In opdracht van de heer Geerlings uit Noordwijkerhout heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf in september 2010 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) karterende fase door middel van boringen uitgevoerd aan de Oegstgeesterweg te Rijnsburg.Het plangebied heeft een grootte van circa 150 m2. De aanleiding van het onderzoek is een bestemmingsplanwijziging. In het plangebied staat een schuur en ligt een binnenplaatsje. De schuur zal gesloopt worden en op de plaats van de gesloopte schuur en het binnenplaatsje zal een nieuwe woning worden gebouwd. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied waarschijnlijk ligt op een oeverwal en/of crevasses van de Oude Rijn of in een voormalig kweldergebied of in het mondingsgebied van de Oude Rijn in de Noordzee. De bodem is vermoedelijk te classificeren als een tuineerdgrond. Verder grenst het plangebied aan de historische kern van Rijnsburg. Het ligt op kaarten vanaf het eind van de 16e eeuw achter erven aan wat nu de Heerenweg en Tramstraat zijn. Op basis van zijn ligging heeft het geen verwachting voor de oudere prehistorische archeologische perioden vanwege dat het plangebied eerst in de Noordzee en later in de Oude Rijn lag, maar een hoge verwachting voor de IJzertijd of de Romeinse tijd tot en met de Nieuwe tijd C.Uit het booronderzoek blijkt dat het plangebied gelegen is op de overgang van een kweldergebied naar een geul die door de strandvlakte ten westen van Rijnsburg liep. De geul is waarschijnlijk ontstaan bij overstromingen en doorbraken in de 11e of 12e eeuw. Waarschijnlijk was het plangebied te vochtig voor menselijk gebruik vóór het opbrengen grond waardoor een tuineerdgrond ontstond. In de boringen zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van archeologische waarden aangetroffen.Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen aanvullende maatregelen t.a.v. archeologie uit te laten voeren.

B&G rapport 1050

Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase