In opdracht van de provincie Zuid Holland heeft ADC ArcheoProjecten een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van Proefsleuven (IVO-P) en een aanvullend booronderzoek uitgevoerd naar het plangebied Rotterdam – Overschie, Bochtafsnijding Delftse Schie. Het onderzoek was gericht op het vaststellen, waarderen en indien mogelijk begrenzen van twee vindplaatsen (nummers 2 en 5) die bij eerder vooronderzoek waren aangetroffen. Het onderzoek vindt plaats in het kader van de voorgenomen verlegging van de vaargeul. Het booronderzoek richtte zich op het gehele plangebied Op basis van het vooronderzoek zijn binnen het plangebied in totaal zes locaties vastgesteld waar mogelijk archeologische waarden aanwezig zouden kunnen zijn. Tijdens het huidige onderzoek zijn de vindplaatsen 2 en 5 onderzocht. Op vindplaats 2 werd een nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd verwacht. Op vindplaats 5 werd een middeleeuwse dijk verwacht.Ter hoogte van vindplaats 2 zijn in de proefsleuven enkele greppels, een vondstlaag en enkele houten palen aangetroffen. Deze sporen worden geïnterpreteerd als structuren behorende tot een agrarisch terrein uit de Romeinse tijd. Concrete nederzettingssporen zijn niet aangetroffen, maar kunnen niet uitgesloten worden. De vindplaats wordt gewaardeerd als behoudenswaardig en het advies luidt om de vindplaats in situ te bewaren. Indien behoud in situ niet mogelijk is, wordt geadviseerd tot behoud ex situ door middel van een opgraving. Van het dijklichaam dat op vindplaats 5 werd verwacht, kon een gedeelte onderzocht worden. Mogelijk is het dijklichaam gefaseerd aangelegd. Ook het dijklichaam wordt gewaardeerd als behoudenswaardig. Geadviseerd wordt tot behoud in situ of anderszins indien behoud in situ niet mogelijk is. Geadviseerd wordt om in het geval van behoud ex situ vindplaats 5 te onderzoeken door middel van de aanleg en documentatie van meerdere dwarsprofielen in het dijklichaam en de zool van de dijk. Het booronderzoek had tot doel om meer inzicht te verkrijgen in mogelijke vindplaatsen binnen het plangebied. Op basis van de resultaten van het booronderzoek wordt geadviseerd om een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te voeren op die locaties waar in de bodem nog een intact landschap uit de Romeinse tijd werd vastgesteld.