Econsultancy heeft in opdracht van Dhr. R. Ruttenberg een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het plangebied aan de Meervelderweg 44 in Uddel, gemeente Apeldoorn. De opdrachtgever heeft het plan om het terrein te herinrichten met als voornaamste wijziging om de bestaande woning te slopen en een nieuwe woning te bouwen aan de oostzijde van het terrein. Deze nieuwe woning wordt vermoedelijk gefundeerd op staal. Er kan sprake zijn van het toepassen van een vorstvrije sleuvenfundering tot op het gele zand (circa 80 cm) of het volledig uitgraven van een bouwput tot op het gele zand. Omdat hierbij mogelijk archeologische waarden verloren gaan was archeologisch onderzoek noodzakelijk.Bij vooronderzoek, uitgevoerd door KSP archeologie, is vastgesteld dat binnen het plangebied de archeologische verwachting voor vuursteenvindplaatsen laag was. De verwachting voor nederzettingen uit het Neolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen (tot in de 13e eeuw) was (middel-)hoog en de verwachting voor een huisplaats uit de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd was laag. Aanvullend gold een lage verwachting in de zones waar de bodem verstoord is tot in de top van het gele zand (C-horizont). Restanten van diepere grondsporen kunnen echter bewaard zijn gebleven. Om deze verwachting te toetsen adviseerde KSP Archeologie om in zones met een archeologische dubbelbestemming een vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. De gemeente Apeldoorn heeft in haar selectiebesluit aangegeven dat het selectieadvies van KSP Archeologie wordt overgenomen, en dat een archeologisch proefsleuven onderzoek nodig is bij ingrepen dieper dan 20 cm onder het maaiveld.Het proefsleuvenonderzoek is op 7 februari 2023 uitgevoerd door een veldteam van Econsultancy. Het onderzoek is na overleg met de bevoegde overheid uitgebreid op 1 maart 2023.Gevolgde onderzoeksmethode In totaal zijn er 7 proefsleuven gegraven met een totale oppervlakte van 401 m2 . Op 7 februari zijn 6 proefsleuven aangelegd van 15 m lang en 4 m breed (360 m2 ). Drie werkputten, werkput 1, 5 en 6, zijn iets verplaatst ten opzichte van het puttenplan in het PvE, omdat er hekwerk en een betonnen drinkbak voor paarden in de weg stonden.Omdat ter hoogte van een van de werkputten (werkput 6) niet duidelijk was of de daar aangetroffen sporen natuurlijk of antropogeen van aard waren, kon na het proefsleuvenonderzoek niet direct de vraag beantwoord worden of er sprake was van een behoudenswaardige vindplaats. In overleg met de bevoegde overheid en opdrachtgever is daarom besloten om het proefsleuvenonderzoek uit te breiden met een extra werkput ter hoogte van werkput 6, om zo meer inzichten te verkrijgen in de aard van de sporen en de bodemgesteldheid. Deze werkput (werkput 7) mat circa 7,0 bij 5,8 m (41,0 m2 ).Resultaten proefsleuvenonderzoek Het potentieel archeologisch niveau (top C-horizont) is in het onderzoeksgebied intact. De bodem betreft een podzolgrond (zowel holtpodzolen als haarpodzolen). Bij het onderzoek zijn echter geen archeologische waarden aangetroffen, alleen sporen van recente (na 1945) of natuurlijke aard. De antropogene sporen worden geassocieerd met de perceelsindeling of bijgebouwen uit de tweede helft van de 20e eeuw. Er zijn geen vondstenaangetroffen. Geconcludeerd kan worden dat de sporen geen archeologische waarde hebben en er geen vindplaats in het plangebied aanwezig is.Werkput 6 en werkput 7 bevonden zich in een zone die na het booronderzoek was bestempeld als ‘verstoord, geen archeologische dubbelbestemming’. Echter, bij het aanleggen van deze werkputten bleek dat het onderste deel van de bodem intact is, met een B/C-horizont van een podzolbodem. In werkput 7 is wel een grote verstoring gezien in de zuidoosthoek. Mogelijk zijn de boringen in deze zone in een dergelijke verstoring gezet en is de bodem in de zone tussen de verstoringen/boringen nog wel intact.Selectieadvies Het ontbreken van archeologische waarden in de proefsleuven leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats. Het selectieadvies is daarom dan ook om geen vervolgonderzoek uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. De bevoegde overheid, de gemeente Apeldoorn, is reeds akkoord gegaan met dit selectieadvies.Bovenstaand advies is van Econsultancy. Er is, op grond van de gebruikte onderzoeksmethode, geprobeerd een zo gefundeerd mogelijk advies te geven. Over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen of resten in het plangebied kan nooit volledig uitsluitsel worden gegeven. Aan dit advies kunnen geen rechten worden ontleend.De resultaten van dit onderzoek zullen eerst moeten worden beoordeeld door de bevoegde overheid (gemeente Apeldoorn), die vervolgens het advies over neemt of niet.Als het plangebied nu of in de toekomst door de gemeente Apeldoorn wordt vrijgegeven voor bodemroerende werkzaamheden, dan blijft er, conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016, een meldingsplicht bestaan.Eventuele archeologische resten die bij werkzaamheden worden aangetroffen moeten worden gemeld bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het is raadzaam om ook de gemeente Apeldoorn op de hoogte te stellen.