Industrieterrein Haveland (Blok D) te Rheden. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, verkennend en karterend booronderzoek

DOI

Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd op het Haveland industrieterrein aan de Dr. Langemijerweg 1b te Rheden. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen sloop van de bestaande bebouwing en de realisatie van een viertal nieuwe gebouwen.

Het natuurlijke bodemtype is in vrijwel het hele plangebied verstoord door een puinlaag en een esdek. Er is sprake van een puinlaag, met daaronder een esdek (zonder vondstmateriaal) en daaronder direct de C-horizont. In slechts 1 boring (14) is een intact bodem profiel aangetroffen (A-B-C opbouw). Deze boring is vervolgens nog karterend uitgeboord, maar dit leverde geen materiaal op.. Onder het bestaande gebouw is de grond tot minimaal circa 1,2 meter beneden maaiveld verstoord. De top van de onverstoorde grond vertoont een verloop van noord naar zuid (circa 19 m t.o.v. NAP in het noorden naar 17,5 m t.o.v. NAP in het zuiden). Als vergeleken wordt met het natuurlijke reliëf in de omgeving kan gesteld worden dat de top van het intacte profiel in boring 14 op 18,88 m t.o.v. NAP in het zuidwestelijke deel. Op korte afstand is in boring 15 de top van de onverstoorde grond op 17,7 m t.o.v. NAP aangetroffen. Hieruit kan afgeleid worden dat er waarschijnlijk toch een danige verstoring van de top van de onverstoorde ondergrond zal hebben plaatsgevonden. Eventuele diepere sporen kunnen echter nog worden aangetroffen.

Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen herinrichting van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd op basis van de voorgenomen ingrepen. De beoogde verstoringsdiepte (circa 80 cm -Mv) blijft ruim boven de top van het intacte dekzand. Bij de aanleg moet rekening gehouden worden met het bepalen van het peil. Bij egalisatie moet rekening worden gehouden dat er over het algemeen niet verder ingegraven dient te worden. Indien dit toch het geval is dient er voor de dieper te verstoren gedeeltes een vervolgonderzoek uitgevoerd worden. Rekening houdend met de variatie in hoogte moet aan de noordzijde (gebouwen B en D) een peil worden gehanteerd van minimaal 20,5 m +NAP), voor gebouwen A en C in het zuidelijke deel zal dit circa 19,5 m +NAP moeten bedragen. Als dit wordt aangehouden is er geen vervolgonderzoek noodzakelijk. Als hiervan afgeweken wordt dient dit aan de gemeente worden voorgelegd. Indien de maximale dieptegrens wordt overschreden zal een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek noodzakelijk zijn om de aan- of afwezigheid van archeologische resten te kunnen vaststellen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/XLLXSN
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/XLLXSN
Provenance
Creator M. Stoll; T.J.H. van Essen
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. Krist; M. Stoll; T.J.H. van Essen; F. Stevens; Synthegra B.V.
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E. Krist (Synthegra B.V.)
Representation
Resource Type Dataset
Format audio/midi; application/vnd.mif; application/pdf
Size 2; 938; 72421723; 1046; 1383
Version 2.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Leusden