Onderzoeksgebied terplocatie IJsseldijk, gemeente Westervoort; archeologisch vooronderzoek: een waarderend proefsleuvenonderzoek, deels variant archeologische begeleiding conform protocol opgraven Onderzoeksgebied terplocatie IJsseldijk, gemeente Westervoort; archeologisch ooronderzoek: een waarderend proefsleuvenonderzoek, deels variant archeologische begeleiding conform protocol opgraven

DOI

In opdracht van Putman Sloopwerken en Infra bv heeft RAAP in onderzoeksgebied terplocatie IJsseldijk in de gemeente Westervoort een waarderend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd waa rvan een deel een archeologische begeleiding conform protocol opgraven betreft. Het doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting met betrekking tot het onderzochte plangebied, waarbij de waardering (fysieke en inhoudelijke kwal iteit) van eventuele vindplaatsen voorop stond.Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn acht werkputten (WP2 t/m 9)aangelegd van circa 25 m lang en 4 m breed, de archeologische begeleiding is gedocumenteerd onder werkput 1. Op basis van de resultaten van het onderzoek is vastgesteld dat er sprake is van een archeologische vindplaats uit de gevorderde Nieuwe Tijd (midden t/m late nieuwe tijd); de sporen (greppels, een viertal restanten van stiepen en enkele (paal-)kuilen) zijn te herleiden naar de kadastrale minuut uit 1832. Op basis van historisch kaartmateriaal en aangetroffen artefacten met een datering vanaf 1250 na Chr. zijn mogelijk nog oudere archeologische grondsporen aanwezig, echter doet de geringe hoeveelheid sporen en vondsten vermoeden dat deze zich buiten het onderzoeksg ebied bevinden. Tijdens de archeologische begeleiding en het proefsleuvenonderzoek zijn nam elijk geen sporen aangetroffen die wijzen op een dergelijke oudere datering.Op basis van de fysieke en inhoudelijke kwaliteit wordt de vindplaats als niet behoudenswaardig aangemerkt. De gaafheid en conservering scoort middelmatig: een groot deel van het terrein is verstoord door recente (en reeds gesloopte) bebouwing. Daarnaast heeft verblauwing voor een deel van het terrein voor fysieke en chemische verstoring gezorgd. De vindplaats scoort laag op zeldzaamheid en ensemblewaarde en middelmatig op informatiewaarde. Gezien de aanwezigheid van ouder vondstmateriaal in voornamelijk de ophogingslaag, en gezien de aanwezigheid van bebouwing afgebeeld op historisch kaartmateriaal teruggaand tot 1547, is het terrein mog elijk wel in gebruik geweest. Hiervan zijn afgezien van vondstmateriaal in de ophogingslaag geen resten teruggevonden. Bij langdurige bewoning is de verwachting voor het aantal sporen en vondsten hoog. Op basis daarvan wordt vermoed dat de ophogingslaag is aangevoerd van e lders.De geplande ontwikkeling (ophoging en vervolgens opslag van materiaal) vormt geen grote bedreiging voor het archeologisch bodemarchief in de vorm van vergraving. De enige bedreiging vormt (mogelijke) verblauwing van de bodem. De informatie die een opgraving zal opleveren, is naar verwachting erg miniem. Buiten het onderzoeksgebied kunnen mogelijk nog wel bewoningssporen aanwezig zijn, bijvoorbeeld ter hoogte van het met recent puin opgehoogde deel van het onderzoeksgebied. Dit terrein is echter al zeker 15 jaar opgehoogd; verblauwing zal hier ve rmoedelijk al zijn opgetreden als gevolg van de druk van het opgebracht pakket. Omdat het te rrein niet zal worden afgegraven, maar enkel zal worden opgehoogd (of gelijk blijft aan huidig maaiveld), wordt het archeologisch niveau niet verder verstoord. Vanuit het behoudsperspectief wordt aanbevolen de vindplaats ter hoogte van de recente ophoging (figuur 11) in situ te behouden. In de huidige planvorming zal dit ook gebeuren. Indien deze zone in de toekomst toch verstoord gaat worden dan dient alvorens archeologisch onderzoek plaats te vinden in de vorm van een proefsleuvenonderzoek. In het overige deel van het onderzoeksgebied wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/ZUPAFS
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/ZUPAFS
Provenance
Creator E.C. Pronk
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Functioneel Applicatiebeheer GBO
Publication Year 2026
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Functioneel Applicatiebeheer GBO (BIJ12)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml; application/gml+xml; application/octet-stream; application/zip; image/jpeg; text/csv; application/vnd.openxmlformats-officedocument.spreadsheetml.sheet
Size 88758; 90517; 160943; 8059; 3345; 2990; 100513; 9838; 43593; 6687; 13045; 8753; 1067713; 4568819; 573193; 64898; 10137; 14378; 107615; 4293; 91973; 3187; 5226; 3177; 110620; 49700; 5194; 348058; 559575; 753916; 99334; 6128; 3424; 20862; 12849; 19383; 162220; 73902; 4722268; 5155657; 5397652; 4382774; 4043368; 4120941; 4972591; 5134464; 3799342; 3945847; 3805364; 3800198; 3810072; 3865358; 4088012; 3958179; 4108469; 3777415; 2895568; 3547745; 3785896; 3426422; 7884564; 9285585; 8426469; 8393559; 8735527; 8656440; 8613173; 8234371; 8022176; 7817092; 7602555; 6726776; 6800449; 6667988; 7174065; 9004794; 8533367; 8756088; 8485730; 9497584; 8825319; 9646582; 10135603; 10293935; 9511416; 10490975; 10196671; 10058539; 9758354; 9576177; 9401684; 9815024; 8623844; 8519864; 9083333; 3080009; 2927321; 2398061; 3709209; 8834712; 8988485; 9209851; 3616829; 3128099; 8691947; 9133795; 7656368; 9192764; 9171555; 9386467; 9214870; 2709109; 3233049; 7229223; 8820549; 9013417; 9494075; 8153526; 3755776; 4934434; 3409084; 8760118; 7651145; 8831757; 8660141; 8809921; 9068492; 9229502; 9165737; 9097375; 9045275; 8103103; 7975729; 8620322; 8627646; 8485637; 6682478; 6898532; 8775429; 9138287; 8806651; 8799699; 8742379; 7145600; 8655899; 8210099; 8639759; 7606016; 8399624; 8705793; 8870636; 8868898; 864813; 2865; 13139
Version 1.0
Discipline Humanities