In opdracht van de provincie Zeeland heeft RAAP op 22 t/m 24 februari 2021 en op 8 en 9 maart 2021 een archeologisch proefsleuvenonderzoek, met aansluitend een opgraving, uitgevoerd bij de N662 in het kader van de aanleg van een rotonde voor de A58 Ritthem/Marie Curieweg in de gemeente Vlissingen Het voornaamste doel van het onderzoek was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).Landschap Uit het onderzoek is gebleken dat zich aan de aan de oostkant van het plangebied een kreekrug bevindt.Deze kreekrug bestaat voornamelijk uit lichtgekleurd, bruingrijs, matig siltig, fijn zand. Aan de westelijke flank van de kreekrug is een geul ingesneden die gedurende de middeleeuwen al weer lijkt te zijn opgevuld. Op de kreekrug is een vindplaats aangetroffen.Aan de westkant van het plangebied, naast de A58, ligt het maaiveld een stuk lager (60 tot 120 cm).Hier is in de nieuwe tijd een kreekgeultje ingesneden, die zich na 1650 is gaan opvullen. Daarnaast is verrommeld veen dicht onder de bouwvoor waargenomen. Dit veen manifesteert zich in blokken, vermengd met zandige klei. Waarschijnlijk betreft het sporen van veenwinning. Ter plaatse van de oprit van de A58 is het maaiveld zeker 50 cm opgehoogd. Op een diepte van minimaal 60 cm onder het maaiveld is daar een sterk humeuze laag waargenomen die op een oude bouwvoor lijkt, die ligt op een cultuurlaag uit de nieuwe tijd. De cultuurlaag bevat baksteenfragmenten en lokaal veel houtkool. Daaronder bevindt zich een schone kleilaag, waar in theorie sporen in verwacht kunnen worden. Deze zijn bij het onderhavige onderzoek echter niet aangetroffen.Archeologie Aan de oostkant van het plangebied is redelijk goed geconserveerde nederzetting aangetroffen. De bewoning vangt op basis van de vondsten en koolstofdateringonderzoek in het laatste kwart van de 9e eeuw aan. De nederzetting omvat paalsporen van een structuur van minimaal 8 à 10 m lang en 4,8 m breed. Binnen de contouren zijn een soort haardplaats en een concentrisch spoor gevonden die mogelijk dienst deed als een kookplaats. Gelijktijdig aan deze 10e-11e-eeuwse structuur zijn enkele kuilen en een greppel in gebruik. Vondsten die bij deze bewoningsfase horen bestaan uit ruim 300 keramiekvondsten (waarvan ruim de helft importaardewerk), botmateriaal van voornamelijk schapen en runderen, metalen objecten, waaronder een sleutel en een ruiterpspoor, delen van maalstenen en botanische etensresten. De omvang van de nederzetting binnen het onderzochte areaal is ongeveer 150 m2. Aan de westkant is de nederzetting begrensd door een opgevulde kreekgeul. Aan de oostkant lijkt de kreekrug te zijn afgetopt door ploegwerkzaamheden. Richting het noorden ligt de N662 en naar het zuiden loopt de kreekrug in het verlengde door.Aan de westkant, bij de A58, zijn sporen van een loopgraaf en een perceleringsysteem uit de nieuwe tijd gevonden. De loopgraaf was volgestort met puin. De perceelgreppels zijn redelijk goed geconserveerd ondanks de ondiepe ligging onder de bouwvoor.