In opdracht van RBOI-Rotterdam is in mei 2012 een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende en karterende fase, uitgevoerd in verband met de aanleg van een nieuwe gasleiding in de gemeentes Halderberge, Etten-Leur, Rucphen en Gilze en Rijen. Voorafgaand aan dit onderzoek is een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat diverse delen van het tracé van de gasleiding een middelhoge of hoge archeologische verwachting hebben. Deze delen zijn middels boringen onderzocht.Op grond van de interpretatie van de boringen kan worden gesteld dat in veel boringen een verstoorde bodemopbouw is aangetroffen. De niet verstoorde bodems komen vaak redelijk tot goed overeen met de bodemtypen zoals die staan aangegeven op de bodemkaart, namelijk podzolbodems en enkeerdgronden. Daar waar de bodems niet verstoord zijn blijft de archeologische verwachting middelhoog tot hoog. Het feit dat in de boringen geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen doet daar niet aan af. De middelhoge en hoge archeologische verwachtingen betreffen met name de perioden Neolithicum tot en met Nieuwe tijd. De vondstdichtheden van verschillende vindplaatstypen (nederzettingen, grafvelden, en dergelijke) uit deze perioden zijn dusdanig klein en de conserveringsomstandigheden van de zandgronden dusdanig slecht, dat er maar een kleine kans is om tijdens het boren ook werkelijk een indicator aan te treffen. In de meeste gevallen bestaan de vindplaatsen uit deze perioden voornamelijk uit sporen (verkleuringen in de grond) en die kunnen alleen worden opgespoord middels gravend onderzoek. Aan de hand van het booronderzoek is het areaal aan tracédelen waarvoor nog verder onderzoek noodzakelijk is, verder verkleind.

Inventariserend Veldonderzoek, verkennende en karterende fase

Date: 2012-05 (uitvoering)