De onderzoekslocatie ligt op het noordelijke deel van de Peelhorst, waarop de afzettingen van de Maas worden afgedekt door dekzand. De rivierafzettingen worden binnen 1,2 m –mv verwacht. Op het dekzand worden hoge enkeerdgronden verwacht, die mogelijk gediepploegd zijn. Daarom heeft de onderzoekslocatie een lage tot middelhoge trefkans op archeologische resten en/of sporen uit de periode Laat-Paleolithicum –Nieuwe Tijd. In de omgeving van de onderzoekslocatie was in ieder geval sinds het Laat-Paleolithicum sprake van menselijke activiteit.De meeste waarnemingen in de omgeving dateren echter uit de Nieuwe Tijd. De onderzoekslocatie was waarschijnlijk nooit bebouwd, maar als diepploeging heeft plaatsgevonden zijn waarschijnlijk geen intacte resten meer aanwezig.Tijdens het verkennende booronderzoek zijn de verwachtte dekzanden en rivierzanden aangetroffen. Hierop zijn in het zuiden van de onderzoekslocatie hoge enkeerdgronden ontstaan. In het uiterste zuidoosten van de onderzoekslocatie heeft diepploeging plaatsgevonden en is de onderliggende podzolbodem vergraven. Op de flank van de aangetroffen dekzandrug zijn laarpodzolgronden aangetroffen. In het noorden en westen van de onderzoekslocatie zijn akkereerdgronden aanwezig en is een verstoord bodemprofiel aangetroffen. Bij het verstoorde bodemprofiel is waarschijnlijk sprake van een opvulling van een depressie, die al dan niet antropogeen is. Aan het maaiveld op de flank van de dekzandrug zijn enkele scherven aardewerk uit de Nieuwe Tijd waargenomen.Geconludeerd kan worden dat ter plaatse van de vergraving de akkereerdgronden en de gediepploegde enkeerdgrond het archeologisch niveau reeds is verstoord. De archeologische trefkans is hier laag. Ter plaatse van de laarpodzolgronden (boringen 2, 4 en 7) kunnen onder het eerddek nog archeologische resten en/of grondsporen verwacht worden.
Issued: 2011-04-19