SamenvattingTransect heeft in november 2011 een archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd naar de – mogelijke - aanwezigheid en verwachte kwaliteit van archeologische waarden aan de Greffelkampseweg 27 te Didam (gemeente Montferland, provincie Gelderland). Het betreft een landbouwbedrijf, dat plannen heeft om op het erf een mestsilo en schuur te realiseren. Het plangebied is circa 2500 m2 groot. Conform het gemeentelijk beleid moet voor bodemingrepen vanaf 100 m2 en dieper dan 30 cm onder maaiveld een archeologisch vooronderzoek worden uitgevoerd.Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is het specificeren van de archeologische verwachting. Dat wil zeggen het aan de hand van beschikbare en nieuwe informatie over de archeologie, cultuurhistorie, geomorfologie, bodemkunde en grondgebruik, bepalen van de kans dat binnen het plangebied archeologische resten voorkomen. Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en waar mogelijk aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting, door middel van veldwaarnemingen.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een hoge archeologische verwacht heeft, voor wat betreft vindplaatsen uit het Laat Paleolithicum B (18.000 – 8.800 voor Chr.), Mesolithicum (8.800 – 4.900 voor Chr.), Neolithicum (5.300 – 2.000 voor Chr.), Bronstijd (2.000 – 800 voor Chr.), IJzertijd (800 – 12 voor Chr.), Romeinse tijd (12 voor Chr. – 450 na Chr.) en Middeleeuwen (450 – 1500 na Chr.). Het plangebied heeft een lage archeologische verwachting voor wat betreft vindplaatsen uit de Nieuwe tijd (1500 na Chr. – heden).Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodem in het plangebied uit een oud bouwlanddek op pleistocene dekzandafzettingen bestaat. In de top van de dekzandafzettingen, die op een diepte variërend van 50 tot 80 cm onder maaiveld liggen, is nog een restant van een podzolbodem en een beekeerdgrond aanwezig. De top hiervan is waarschijnlijk in de onderkant van de enkeerdgrond opgenomen.Behalve een brokje en wat spikkels baksteen c.q. roodbakkend aardewerk en een glasscherfje in de bouwvoor en enkeerdgrond, zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen.Geadviseerd wordt om geen verdere archeologische maatregelen te nemen. Met het uitgevoerde verkennend booronderzoek kan de aanwezigheid van archeologische waarden binnen het plangebied echter niet geheel worden uitgesloten. Daarom wordt hier gewezen op de wettelijke plicht, op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988, om archeologische waarnemingen, zoals archeologische vondsten, te melden. Om praktische redenen wordt geadviseerd om de melding bij de gemeente te doen.