BAAC BV heeft tussen 11 en 14 juni 2012 in opdracht van Hoving Bouw Vastgoed Projecten een proefsleuvenonderzoek en een opgraving uitgevoerd in het plangebied Bogardeind te Geldrop, in de gemeente Geldrop-Mierlo. Tijdens het onderzoek zijn in totaal twaalf proefsleuven (991,5 m2) en één opgravingsput (1.130 m2) met een totale oppervlakte van 2121,5 m2 onderzocht.Uit de resultaten van de proefsleuven en vooral de opgraving blijkt dat bijna alle sporen ontstaan zijn als gevolg van landinrichting en – gebruik. Deze sporen bestaan uit (perceels)greppels, kuilen en paalkuilen van (perceels)afrasteringen. Sporen die wijzen op bewoning in de vorm van bebouwing ontbreken volledig in het onderzochte gebied.De oudste greppel is in de periode 1175 -1350 na Chr. te dateren. Deze licht NNO-ZZW geörienteerde greppel werd ook tijdens het proefsleufonderzoek van het AAC aangesneden en wijkt af van de oriëntatie van de overige greppels. De overige greppels die bijna alle vanaf de 16e eeuw of later zijn gedateerd, zijn allemaal te relateren aan perceelsgrenzen op het minuutplan van 1832; ofwel liggen ze op een perceelsgrens, ofwel liggen ze parallel aan een perceelsgrens, ofwel liggen ze in het verlengde van perceelsgrenzen. Deze twee laatste groepen greppels wijzen op continue veranderingen in de grootte van eigendommen als gevolg van erfdelingen en verkopingen.Uit het natuurwetenschappelijk onderzoek blijkt dat vanaf de late middeleeuwen het landschap opener werd en het aandeel struikhei verminderde. Het gebied werd omgezet in weiland en voornamelijk bouwland waarop rogge, hennep, boekweit, tarwe en/of gerst werden verbouwd. Uit de OAT’s van 1832 blijkt dat de meeste percelen als bouwland in gebruik waren.De resultaten uit het onderhavige onderzoek vormen een aanleiding om de interpretaties van het proefsleuvenonderzoek in 2000 in vraag te stellen. Het is daarom belangrijk verder archeologisch onderzoek aan de Bogardeind uit te voeren om een beter en vollediger beeld van de vindplaats te krijgen.
Date: 2014-11