In opdracht van de gemeente Sittard-Geleen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 26 augustus 2013 een archeologische begeleiding protocol opgraven uitgevoerd ter plaatse van plangebied Kluis in Geleen, in het kader van de aanleg van een nieuwe rotonde. Ter plaatse van twee zones werd het archeologische vlak bedreigd: de binnenkant van de rotonde en een kleine zone tussen de Jos Klijnenlaan en de Spaubeeklaan. In de overige delen van het plangebied werd de aanwezige stollaag niet verwijderd. In totaal werd ca. 102 m² archeologisch onderzocht.Het plangebied is gelegen op een lössglooiing tussen twee beekdalen. Door deze relatief hoge ligging werden ter plaatse van het plangebied radebrikgronden verwacht, gevormd in laatpleistocene lössafzettingen. Dergelijke bodems worden getypeerd door een (stugge) briklaag, maar deze werd onder de stollaag niet meer aangetroffen. De bodem is ter plaatse van het plangebied dus reeds afgegraven (minimaal bouwvoor, E- en top Bt-horizont), waarschijnlijk ten behoeve van de aanleg van de aanwezige verharde wegen.Ondanks deze afgraving werden ter plaatse van de rotonde nog twee restanten van archeologische sporen aangetroffen. Het oudste spoor betreft een kuil die op basis van kenmerken van het vondstmateriaal tot het Vroeg-Neolithicum A (LBK, ca. 5300-4900 v. Chr.) gedateerd kan worden. Deze kuil maakt deel uit van een groot nederzettingsterrein waartoe ook andere “LBK-meldingen” uit de directe omgeving (voornamelijk ten zuidoosten van het plangebied) behoren. De begrenzing van deze nederzetting werd verwacht ter plaatse van het plangebied. Door de aanwezigheid van dit spoor kan de veronderstelde omvang van de nederzetting dus vergroot worden. Het jongste spoor betreft een karrenspoor uit vermoedelijk de Nieuwe Tijd. Vanwege de noordoost-zuidwest oriëntatie is er een relatie met de weg Jos Klijnenlaan – Frans Erenslaan, en kan dit spoor gerelateerd worden aan een voorloper van deze weg.In de onderzochte putten werd de aanwezigheid van resten van een LBK-vindplaats aangetoond. Buiten deze putten blijft dus een hoge archeologische verwachting gelden met betrekking tot de aanwezigheid van sporen van de Lineaire Bandkeramiek. Ook sporen van latere landbouwers kunnen niet uitgesloten worden. Ter plaatse van het plangebied zijn – vanwege de eerdere afgraving van de bodem – enkel de dieper ingegraven sporen bewaard gebleven. Sporen van jagerverzamelaars, die getypeerd worden door ondiepe sporen en vuursteenconcentraties, kunnen uitgesloten worden. Indien in de toekomst in het plangebied dieper dan de aanwezige stollaag wordt gegraven, dan dient er alsnog archeologisch onderzoek (begeleiding met doorstart naar opgraving) te gebeuren. Hier blijft de dubbelbestemming ‘waarde archeologie’ van kracht.Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Sittard-Geleen een selectiebesluit.
Date: 2013-08-26