Laagland Archeologie heeft in oktober 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Remsestraat (ong.) te Lienden. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwvestiging van een laanboomteeltbedrijf.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Het plangebied ligt in een overstromingsvlakte tussen de Mars-Oude Rijn stroomgordel (ca. 35 – 1624 na Chr.) en de Nederrijn uiterwaarden stroomgordel (ca. 550 v. Chr. - heden). Geomorfologisch ligt het plangebied op een oeverwal. Er zijn archeologische resten bekend in de omgeving van het plangebied vanaf de Late Middeleeuwen, afgezien van oudere baggervondsten.Het plangebied is vanaf het vroegste historische kaartmateriaal aldoor onbebouwd geweest en lange tijd in gebruik geweest als weiland of bouwland. De Remsestraat waaraan het plangebied gelegen is, vormde waarschijnlijk al vanaf de Late Middeleeuwen de verbindingsweg tussen Lienden en het pontveer met Rhenen. Het plangebied is meerdere jaren in gebruik geweest voor de laanboomteelt. Het bodemprofiel is mogelijk deels verstoord door de laanbomenteelt, maar verder vermoedelijk onverstoord en intact.De archeologische verwachting is middelhoog voor archeologische resten vanaf het Paleolithicum tot Midden-Neolithicum. Omdat deze echter op tenminste 5,0 m -mv te verwachten zijn, is deze archeologische verwachting weinig relevant. Verder is de archeologische verwachting voor de periode Laat-Neolithicum tot Bronstijd middelhoog en weinig relevant omdat ook daarvan de eventuele resten op grote diepte te verwachten zijn. De archeologische verwachting is hoog voor de periode IJzertijd tot Late Middeleeuwen. De archeologische verwachting is middelhoog voor de Nieuwe Tijd.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat de bodemopbouw algemeen onverstoord is en bestaat uit een homogeen pakket oeverafzettingen, waarin laklagen lijken te ontbreken. Verder zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen.Om die reden wordt de archeologische verwachting laag ingeschat.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren en het plangebied vrij te geven voor het aspect archeologie.Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Buren. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, de Omgevingsdienst Rivierengebied.Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).Reactie namens bevoegd gezag Namens gemeente Buren stemt de regioarcheoloog Rivierenland in met de resultaten en conclusies van het onderzoek. Het selectieadvies is overgenomen. Er zijn geen aanwijzingen voor bewoning aangetroffen. Het plangebied is vrijgesteld van nader archeologisch onderzoek. De meldingsplicht archeologische toevalsvondst blijft te allen tijde van toepassing.