Slechts spaarzaam wordt aan joods verzet aandacht geschonken. Toch waren joden actief in onder meer communistische en sociaal-democratische verzetsgroepen, bij de Ordedienst en tijdens de Februaristaking. De PP-groep, vernoemd naar de fantasiebeesten Porgel en Porulan in het clandestien verschenen nonsensrijm De Blauwbilgorgel van Cees Buddingh, stond onder leiding van Bob van Amerongen en Jan Hemelrijk, die beiden een joodse vader hadden. De groep was tevens een van de 38 Amsterdamse verzetsgroepen die zich in 1944 verenigden in de federatie Vrije Groepen Amsterdam (VGA). Deze groepen, waarvan zo'n 20 procent van de werkers een joodse of halfjoodse achtergrond had, speelden een cruciale rol bij de redding van de in Amsterdam woonachtige joden, die grotendeels tussen juli 1942 en september 1943 werden opgepakt en afgevoerd. Tot aan de dag van vandaag staat met betrekking tot het verzet vooral de LO (de landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers) in de schijnwerpers. Feitelijk werd de LO in Amsterdam pas op grote schaal actief in de zomer van 1943, toen de meeste joden al waren weggevoerd naar het oosten.
Files not yet migrated to Data Station. Files for this dataset can be found at https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:41618.
Hoewel maar weinig bekend, waren er tijdens de Tweede Wereldoorlog ook Joden actief in het verzet. Zij zaten onder meer in communistische en sociaaldemocratische verzetsgroepen, bij de Ordedienst en hadden een rol in de Februaristaking van 1941.De ‘PP-groep’, vernoemd naar de fantasiebeesten Porgel en Porulan uit het clandestien verschenen nonsensrijm van Cees Buddingh, stond onder leiding van Bob van Amerongen en Jan Hemelrijk. Beiden hadden een Joodse vader. De groep behoorde tot de 38 Amsterdamse verzetsgroepen die zich in 1944 verenigden in de federatie Vrije Groepen Amsterdam (VGA). Deze groepen, waarvan zo'n 20 % van de leden een Joodse of half-Joodse achtergrond had, speelden een actieve rol bij de hulp aan Amsterdamse Joden.Waar het gaat om georganiseerd verzet gaat de aandacht vooral uit naar de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). Maar die organisatie werd pas op grote schaal actief in de zomer van 1943, toen de meeste Amsterdamse Joden al waren weggevoerd. In dit project worden de activiteiten van Joodse verzetsstrijders, actief in de P&P-groep en voor die tijd al actief, in kaart gebracht. De getuigen, onder wie Bob van Amerongen en zijn onderduikers Jaap Lobatto en Miep Gompes-Lobatto, vertellen over hun ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog.