Rotterdam Aafje Meerweide. Een bureauonderzoek en een verkennend inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen.

DOI

In opdracht van Propos Consultancy heeft het team Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam in februari en mei 2021 een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Aafje Meerweide in de gemeente Rotterdam. Dit onderzoek bestond uit het verrichten, beschrijven en analyseren van vier mechanische boringen. Er is geboord vanaf het maaiveld tot maximaal 16,64 m - NAP (15,00 m - mv). Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek gedaan. De onderzoeken zijn verricht, omdat in het plangebied nieuwbouw wordt gerealiseerd. Indien archeologische waarden aanwezig zijn, kunnen deze bij de werkzaamheden worden aangetast of vernietigd.Resultaten Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit het Mesolithicum, een middelhoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit het Neolithicum, een middelhoge tot hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit de IJzertijd tot en met de Middeleeuwen (tot 1373) en een lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen (na 1373) en Nieuwe tijd. Vindplaatsen uit de Bronstijd worden niet verwacht in het plangebied.Tijdens het veldonderzoek zijn de verwachte rivierduinafzettingen van de Formatie van Boxtel, Laagpakket van Delwijnen aangetroffen. Datering van houtskool uit de top van deze afzettingen heeft een datering in het Laat Mesolithicum opgeleverd. Hoewel in de boringen geen archeologische indicatoren in deze afzettingen zijn aangetroffen, valt niet uit te sluiten dat in het plangebied een vindplaats in dit niveau aanwezig kan zijn. Op basis hiervan blijft voor het plangebied de hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen uit het Mesolithicum gehandhaafd.In het plangebied blijken de afzettingen van de Formatie van Echteld die boven het veen (Formatie van Nieuwkoop, Basisveen Laag) zijn afgezet, voornamelijk uit komafzettingen te bestaan. Er zijn geen oeverafzettingen herkend. Voor de komafzettingen geldt een lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit het Neolithicum.Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in de Bronstijd sprake was van een veenmoeras met zeer geringe bewoningsmogelijkheden. Vindplaatsen uit de Bronstijd worden niet verwacht in het plangebied.Zowel het veen van de Formatie van Nieuwkoop, Hollandveen Laagpakket (voorheen Hollandveen), als de oudste fase van de overstromingsafzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke I) zijn geërodeerd. Op basis hiervan wordt de kans dat er in het plangebied archeologische vindplaatsen uit de IJzertijd, Romeinse tijd en Middeleeuwen (tot 1373) aanwezig zijn erg klein geacht. De redelijk hoge tot hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit deze perioden wordt naar beneden, naar laag bijgesteld.De top van de jongste fase van de overstromingsafzettingen van de Formatie van Naaldwijk, Laagpakket van Walcheren (voorheen Afzettingen van Duinkerke III) is grotendeels verstoord bij de aanleg van de huidige bebouwing en het ophogen van het terrein. In deze afzettingen zijn verder geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen (na 1373) en Nieuwe tijd. De lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit deze perioden wordt dan ook gehandhaafd.Advies Voor zover bekend zal de nieuwbouw niet voorzien worden van kelders. Naar verwachting zullen de graafwerkzaamheden niet veel dieper reiken dan 2,0 m - mv. De rivierduinafzettingen zijn op 13,61 m - NAP (12,54 m - mv) en dieper waargenomen. Alleen de geplande heiwerkzaamheden zullen de rivierduinafzettingen dus verstoren. In de rivierduinafzettingen is in twee van de vier boringen bodemvorming in waargenomen. Het zeven van dit niveau heeft echter geen archeologische indicatoren, anders dan enkele spikkels houtskool opgeleverd. De verwachte vindplaatsen, vondstconcentraties van kortdurend verblijf met een omvang kleiner dan 200 m2, zijn met een aanvullend booronderzoek moeilijk op te sporen. Een gravend onderzoek op een dergelijke diepte brengt dusdanige technische aanpassingen met zich mee, dat dit niet meer in verhouding staat tot de verstoring van een eventuele vindplaats door de heiwerkzaamheden. Dit in overweging nemend, wordt vervolgonderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg niet aanbevolen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x8r-gh7a
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-x8r-gh7a
Provenance
Creator S. van den Berg
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor S. Berg, van den; Archeologie Rotterdam
Publication Year 2021
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact S. Berg, van den (Gemeente Rotterdam)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/octet-stream; application/pdf; text/xml; application/vnd.oasis.opendocument.spreadsheet
Size 28785; 8293180; 8253; 22601; 8831; 2255; 2389
Version 2.0
Discipline Humanities