Laagland Archeologie heeft in september 2019 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Dartheideweg 1 te Leersum. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de bouw van een opslagloods en de aanleg van een leidingsleuf van de huidige woning naar de loods.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Op basis van het bureauonderzoek worden met name resten uit de periode neolithicum tot en met ijzertijd verwacht. In de omgeving zijn clusters met grafheuvels bekend, onder andere op circa 250 m van het plangebied. Op basis van een AHN-analyse worden in of nabij het plangebied geen grafheuvels verwacht. Wel geldt een hoge kans op nederzettingen uit de genoemde periode.Het verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van verkennend booronderzoek. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Tijdens het verkennende booronderzoek is in twee van de zeven boringen een intacte B-horizont aangetroffen aan of dicht onder het maaiveld. De oorspronkelijke top van de B-horizont is echter verdwenen. In de overige boringen is sprake van een meestal tot in de C-horizont verstoord bodemprofiel. Diepere grondsporen uit de periode neolithicum – ijzertijd kunnen in de nog redelijk intacte delen van het plangebied niet uitgesloten worden. Het oorspronkelijke leefniveau is echter grotendeels of geheel verdwenen; alleen diepere grondsporen kunnen nog worden verwacht. De kans dat resten van een eventueel nog aanwezige vindplaats door de ingrepen daadwerkelijk verstoord worden, wordt zeer klein geacht. Laagland archeologie adviseert daarom geen vervolgonderzoek uit te voeren.Dit advies is overgenomen door de bevoegde overheid, de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar gemeentelijk archeoloog, de heer P. Weterings. Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.4) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).