De initiatiefnemer heeft het voornemen om een waterberging te realiseren in een plangebied aan de Heirweg 5 te Sint Kruis (gemeente Sluis). In het kader van de hiertoe benodigde aanvraag omgevingsvergunning voor een Buitenplanse OmgevingsPlanActiviteit (BOPA) heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd.In het kader van dit bureauonderzoek werd een groot aantal bronnen bestudeerd, hetgeen heeft geleid tot een gespecificeerd verwachtingsmodel. Dit model is vervolgens getoetst door het uitvoeren van een verkennend booronderzoek. Op basis van de resultaten van het onderzoek kan het volgende worden gesteld: Het plangebied ligt langs de zuidelijk rand van de Pleistocene dekzandrug tussen Aardenburg en Sint Kruis. Het noordelijke deel van het plangebied is in de late jaren ’90 van de 20e eeuw vergraven bij de aanleg van een poel. Het overige deel van het plangebied, waar op basis van het bureauonderzoek vanaf de Late Middeleeuwen aan landbouw en bosbouw werd gedaan, werd door middel van boringen onderzocht. Uit het booronderzoek komt naar voren dat het terrein door de relatief lage ligging is afgedekt door een dunne laag klei tijdens de inundaties van de Tachtigjarige Oorlog. Door ploegen is deze laag vermengd geraakt met onderliggend zand. Onder de bouwvoor is nog 0,2 tot 0,3 m bewaard gebleven van een oude akkerlaag, die te zien is als de top van het maaiveld voorafgaand aan de inundaties van de Tachtigjarige Oorlog. Het maaiveld moet toentertijd rond 1,0 m +NAP hebben gelegen. Wegens de lagere ligging van dit deel van het landschap bestaat de mogelijkheid dat er ooit veen aanwezig was binnen het plangebied, maar hiervan werd geen aanwijzingen aangetroffen. De natuurlijke top van de bodem is opgenomen in de oude akkerlaag en hieronder is alleen nog de C-horizont te herkennen. Vanaf 0,12 tot 0,59 m -NAP/ 1,35 tot 1,8 m -mv werd de top van de oude Scheldeafzettingen behorend tot de Formatie van Koewacht waargenomen, bestaande uit zand afgewisseld met lagen leem en veen.In het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek werd bij de aanwezigheid van een intacte top van het Laagpakket van Wierden een hoge verwachting aangehouden voor vindplaatsen vanaf het Laat-Paleolithicum tot de vroege nieuwe tijd. Aangezien deze top niet meer intact is door grondbewerking, en er verder geen duidelijke aanwijzingen zijn waargenomen om binnen het plangebied een vindplaats te vermoeden, kan deze verwachting worden bijgesteld naar laag.