In opdracht van Vermeulen Bouwbedrijf heeft BAAC een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in plangebied Europalaan 9-11 te Rijen, gemeente Gilze en Rijen. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw in het plangebied waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden.Het plangebied bevindt zich op een noordoost-zuidwest georiënteerde dekzandrug. Het gebied was tot in het begin van de 19e eeuw in gebruik als bouwland en is in de periode daarna ontgonnen en uiteindelijk ingericht als bedrijventerrein. Uit het vooronderzoek is gebleken dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor resten van nederzettingen of begravingen uit de periode neolithicum tot en met de volle middeleeuwen.Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn twee vindplaatsen aangetroffen. Vindplaats 1 bestaat uit (afwaterings)greppels en agrarische sporen. Op de kadastrale kaart uit het begin van de 19e eeuw is te zien dat de aangetroffen greppels perceelsgreppels of afwateringsgreppels van wegen zijn. De greppels in het zuidwesten van het plangebied zouden te maken kunnen hebben met de bewoning die op de kadasterkaart staat aangegeven. Deze bewoning maakt deel uit van buurtschap ‘de Haansberg’, een agrarische nederzetting. De datering van deze bebouwing is onbekend, maar op een kaart uit 1750-1800 staat op deze locatie al bewoning aangegeven. In de greppels in de buurt van deze bebouwing is aardewerk aangetroffen met een datering van 1300-1800. Tijdens het onderzoek is bewust gelet op sporen van de daadwerkelijke bebouwing, maar deze zijn niet aangetroffen. Het gaat hier dus om greppels die mogelijk gelijktijdig zijn met de bebouwing en zich in de nabijheid bevonden. De daadwerkelijke bebouwing zal zich buiten het plangebied hebben bevonden.In de greppels en de grondverbeteringssporen in het noordoosten van het plangebied is ook aardewerk aangetroffen dat tot 1400 (Elmpt) en 1500 (een roodbakkende grape) wordt gedateerd. Dit wijst erop dat de bodem op deze locatie in ieder geval sinds de late middeleeuwen is bewerkt (plaggenbemesting). Mogelijk is dit ook een aanwijzing voor een datering van het buurtschap de Haansberg.De tweede vindplaats betreft twee clusters van mogelijk prehistorische sporen met een onderlinge afstand van circa 14 m. De paalkuilen in beide clusters zijn vrij klein in doorsnede en ondiep (tot 20 cm onder het vlakniveau) en kenmerken zich door een lichtgrijze, sterk uitgeloogde vulling met spikkels van houtskool. Qua kleur en vorm wijken deze sporen sterk af van de jonge archeologische resten. Uit deze sporen (zowel tijdens vlakaanleg als ook couperen) is geen dateerbaar vondstmateriaal verzameld. Op basis van de vulling is bepaald dat deze sporen uit de prehistorie dateren.Bij de uitbreiding van de proefsleuf zijn geen sporen met dezelfde datering aangetroffen. De vindplaats bestaat dus uit twee zwermen van paalsporen, die echter niet aan een structuur kunnen worden toegewezen. De aard van de vindplaats lijkt off-site te zijn.De aangetroffen sporen in vindplaats 1 scoren laag op inhoudelijke kwaliteit en redelijk tot goed op fysieke kwaliteit Tijdens het proefsleuvenonderzoek is de aanwezigheid en oriëntatie van de greppels al vastgelegd en verder zijn nauwelijks sporen zijn aangetroffen. Daarom is het advies van BAAC om vindplaats 1 vrij te geven.Voor vindplaats 2 is in een eerdere fase van het onderzoek advies tot vrijgave gegeven, op basis van een lage score tijdens de waardering.