Het onderzoeksgebied ligt op een dekzandrug, welke is afgedekt met een plaggendek. De bodemkundige informatie zoals aangetroffen in de boringen, komt overeen met de landschappelijke gegevens uit het huidige onderzoek.
In het onderzoeksgebied zijn zes archeologische sporen aangetroffen. De haardkuilen dateren uit het mesolithicum (midden-steentijd, 8800 - 4900 voor Chr.). De overige (paal)kuilen zijn door het de afwezigheid van dateerbaar vondstmateriaal uit de kuilen, niet eenduidig te dateren. Gezien de vondsten die gedaan zijn in de directe omgeving van de (paal)kuilen en de aard van de sporen, lijkt een prehistorische datering niet onwaarschijnlijk. Alle sporen bevinden zich in de zuidelijke helft van het onderzoeksgebied. De geringe hoeveelheid sporen duidt er op dat het onderzoeksgebied zich niet in een nederzettingsareaal bevindt. Gezien de afwezigheid van vuursteenconcentraties en het geringe aantal losse vuursteenvondsten, zal men in het mesolithicum deze plek slechts kort bezocht hebben. Het onderzoeksgebied zal in de late prehistorie deel hebben uitgemaakt van een akkerareaal. Er zijn in de bouwkuip geen sporen aangetroffen die eventueel met het middeleeuwse erf Kampink samenhangen. De aangetroffen sporen en vondsten waren redelijk geconserveerd, het aardewerk was erg gefragmenteerd. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen vindplaatsen aan te wijzen. De hoge archeologische verwachting van het gebied blijft echter gezien de relatief hoge ligging in het landschap en de aanwezigheid van prehistorische vondsten wel staan.
Date: 2013-05-01 (veldwerk)