In opdracht van dhr. C. Hoogeveen is in juli 2012 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen en proefsleuven uitgevoerd in verband met de geplande herontwikkeling van het plangebied aan de Menakkerweg 6, in Noordwijk, gemeente Noordwijk.Het onderzoek stelde een landschap vast van duinen doorsneden door een meanderende waterloop. Op basis van enkele aardewerkfragmenten is bepaald dat dit de situatie moet zijn geweest gedurende de IJzertijd. De waterloop zal een breedte van ongeveer 9 m gehad hebben. Langs de beek kwam een breed beekdal voor begroeid met riet en bomen. De oeverzones waren voor het grootste deel niet bruikbaar voor bewoning. Langs de zuidoostzijde van de beek zijn vele hoefindrukken aangetroffen. De indrukken zijn achtergebleven, doordat de grond nat was en later de indrukken weer gevuld raakten. Grenzend aan de hoefsporen is een deel van een hek van vlechtwerk aangetroffen. Dit hek heeft vermoedelijk gediend als grens voor het graasgebied van het vee. Op den duur is de beek verland geraakt. De verlanding, zo blijkt uit profiel 1, is mogelijk ontstaan door een hernieuwde verstuiving van duinzand. De grote hoeveelheden zand die door de wind zijn aangevoerd kunnen de beek gedempt hebben en deze laten verdwijnen. De periode waarin deze herverstuiving en het verdwijnen van de beek optrad is onbekend.Later is via de monding van de zuidelijk gelegen Oude Rijn een inbraak geweest. Bij deze overstroming is een kreek ontstaan, die de voormalige bedding van de beek heeft gevolgd en weer deels uitgediept heeft. Mogelijk zijn bij deze overstroming bomen omver geworpen, waardoor boomvallen ontstaan zijn. Vanuit de kreek is het hele landschap bedekt met een laag klei. Uit de kleiige heropvulling op de kronkelwaard zijn twee scherven uit de IJzertijd afkomstig. Door de verspoeling zijn deze fragmenten afgerond geraakt. Bij het inactief worden van de kreek is ook de bedding opgevuld met een pakket klei. Opvallend is dat de top van de kleilaag die door de kreek is afgezet soms humeus is. Dit betekent dat deze kleilaag begroeid is geweest en enige tijd aan het maaiveld heeft gelegen. Wanneer dit was en hoe lang dit heeft geduurd is onduidelijk. Tenslotte is op de kleilaag wederom een laag duinzand afgezet. Waarschijnlijk betreft dit het Jonge Duinzand dat gedurende de Late Middeleeuwen is afgezet en waarop later (Nieuwe tijd) de akkers zijn aangelegd. IDDS Archeologie adviseert, na beoordeling van de waardering, om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren.
Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. boringen en proefsleuven