In het najaar van 1997 heeft de ROB een opgraving uitgevoerd op twee terreinen in het centrum van Alphen aan den Rijn. Voorafgaand aan de opgraving was de verwachting dat het noordelijke terrein in de randzone van het castellum zou liggen. Bovendien waren op dit terrein al verschillende kleinere opgravingen uitgevoerd, waarvan de interpretatie nog niet duidelijk was. In totaal is in drie putten een oppervlakte van 734 m2 onderzocht.Fysisch-geografisch onderzoek heeft uitgewezen dat de ondergrond bestaat uit restgeulafzettingen van de Oude Rijn. De Romeinse sporen behoren tot de zuidelijke vicus van het castellum Albaniana en zijn plaatselijk sterk verstoord door latere activiteiten. Naast enkele kuilen en greppels bestaan de opvallendste Romeinse sporen uit twee rechthoekige gebouwtjes op het noordelijke terrein, die in de jaren vijftig of zestig van de eerste eeuw worden gedateerd. Op het zuidelijke terrein is een hekje uit dezelfde periode blootgelegd. Enkele metaalslakken wijzen op ijzerbewerking in deze periode. Tot de opmerkelijkste vondsten behoren een geëmailleerde schijffibula en een baksteenfragment met een zeldzaam stempel van een X met een verticale streep erdoor.In de opgraving kon opnieuw het spoor worden blootgelegd dat door Van Giffen als Romeinse gracht was geïnterpreteerd. Waarschijnlijk gaat het om een laatmiddeleeuwse greppel. Tot de middeleeuwse sporen behoren verder rechthoekige kuilen die waarschijnlijk zijn aangelegd voor kleiwinning. Het materiaal uit de kuilen dateert uit de veertiende en vijftiende eeuw. Uit een van deze kuilen komt een vrijwel complete vuurklok van roodbakkend aardewerk.Samen met de resultaten van eerdere opgravingen geeft de opgraving Hoogvliet een goed beeld van de bewoningsgeschiedenis van dit huizenblok. Het blok vormt het best onderzochte gedeelte van Alphen aan den Rijn.