De aanleiding voor het hier gerapporteerde onderzoek is het leggen van twee kabels in de Veerweg. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Loman groep uit Capelle aan den IJssel. In het plangebied kunnen archeologische resten vanaf de middeleeuwen en uit de nieuwe tijd worden verwacht die met de Veerdam en het buitengebied van de stadsmuur samenhangen.DoelstellingHet doel van opgraven is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Het doel van het onderzoek zoals dat is verwoord in het PvE, is vaststellen of in het plangebied ter plaatse van de bodemingrepen archeologische waarden aanwezig zijn, en zo ja wat de aard omvang, ouderdom en kwaliteit van deze waarden is. Indien behoudenswaardige resten aanwezig zijn, zullen deze (voor zover bedreigd door de ingreep) worden opgegraven.Gevolgde onderzoeksmethodeDe archeologische begeleiding aan de Veerweg te Zaltbommel is op 7, 8 en 9 juli 2015 uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd volgens de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals vastgelegd in het Programma van Eisen PvE) dat is opgesteld door E. Hoven. Tijdens het veldonderzoek is er reden geweest om van de hierin beschreven onderzoeksmethodiek af te wijken. Er zijn geen vlakken gedocumenteerd, en er zijn 12 profielkolommen gefotografeerd, waarvan er drie zijn gedocumenteerd. Reden hiervoor was dat het onderzoek slechts een oppervlakkige verstoring met zich meebracht, derhalve voltrokken de werkzaamheden zich in recent geroerde, ophoogpakketten. ResultatenIn het plangebied werden archeologische resten vanaf de middeleeuwen en uit de nieuwe tijd verwacht die met de Veerdam en het buitengebied van de stadsmuur samenhangen. Het uitgevoerde onderzoek, een archeologische begeleiding van de aanleg van kabels, heeft geen nadere informatie over de landschappelijke ligging opgeleverd, en heeft evenmin een archeologische vindplaats blootgelegd. Reden hiervoor is de geringe verstoringsdiepte die de civieltechnische werkzaamheden met zich meebracht. De werkzaamheden voltrokken zich in opgebrachte, geroerde bodempakketten. In verstoorde toestand zijn zeven fragmenten aardewerk aangetroffen met een datering in de moderne tijd (1 fragment) en een datering in de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd (de overige 7 fragmenten). Geconcludeerd kan worden dat tijdens de civieltechnische werkzaamheden geen archeologische vindplaats is aangesneden. De geringe diepte van de uitgevoerde werkzaamheden is hier debet aan. Het aangetroffen vondstmateriaal duidt mogelijk op een vindplaats uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd in de omgeving van het plangebied. De vraag of zich in het plangebied op grotere diepte een archeologische vindplaats bevindt, kan op grond van het uitgevoerde onderzoek niet worden beantwoord.
Archeologische Begeleiding