In opdracht van Studio ZE BV heeft RAAP in de periode juli-september 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Weide ten zuiden van Kruisweg 44 (Perceel A592) te Bleiswijk in de gemeente Lansingerland.Resultaten veldwerk en conclusieDe opbouw van de ondergrond die in het veldonderzoek in de boringen is aangetroffen komt sterk overeen met de geo(morfo)logische/bodemkundige verwachting die in het bureauonderzoek is opgesteld. Verwacht werd namelijk dat het plangebied deels op een veenrestdijk in het oosten en deels op een inversierug van getijde-afzettingen gelegen is, en dat blijkt ook uit de boringen. Oudere rivierafzettingen onder deze getijde-afzettingen zijn in het plangebied in de boringen niet aangetroffen binnen de onderzochte diepte. In vier van de zes boringen zijn intacte kreekoeverafzett ingen aangetroffen behorend tot het Laagpakket van Wormer. Voor de top van deze afzettingen geldt een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit het laat neolithicum. Mogelijk is de top plaatselijk verstoord gezien de ondiepe ligging ten opzichte van het maaiveld in het westelijke deel van het plangebied (boringen 1 en 5). Deze top bevindt zich tussen 35 en 125 -155 cm -mv (4,3 à 4,35 m -NAP). Onder veenrestdijk in de oostelijke helft van het plangebied ligt dit niveau weliswaar dieper ten opzichte van het maaiveld, maar is goed afgedekt door veen en is daarom mogelijk beter geconserveerd.Archeologische resten uit de periode vanaf het laat neolithicum tot de late middeleeuwen werden verwacht in een eventueel nog aanwezig Hollandveen Laagpakket, maar gezien de latere ontginningen geldt voor deze periode een lage archeologische verwachting. In de boringen in het oostelijke deel van het plangebied (boringen 2, 4 en 6) is een restant intact Hollandveen aangetroffen. In het intacte veen zijn echter geen veraarde of amorfe niveaus aangetroffen die kunnen duiden op een eventuele cultuurlaag of vondstlaag uit bovengenoemde archeologische perioden. Voor de periode vanaf het laat neolithicum tot de late middeleeuwen worden daarom geen archeologische resten meer verwacht.Archeologische resten van bewoning en bebouwing uit de periode late middeleeuwen - nieuwe tijd worden in de oostelijke helft van het plangebied verwacht. In de boringen 2 ,4 en 6 die halverwege het talud van de veenrestdijk zijn gezet, zijn zandig-venige (ophoog)pakketten aangetroffen die wijzen op antropogene activiteiten in deze periode. Vermoedelijk behoort dit verstoorde veenpakket tot het talud van de dijk. Mogelijk zijn hierin nog sporen aanwezig. Te denken valt aan sporen van houtbouw, (ontginngins)greppels, kuilen en dergelijke. Ook de opbouw van de dijk zelf maakt onderdeel uit van mogelijk aanwezige archeologische resten uit deze periode.Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen.