In opdracht van Martens & Van Oord/Heijmans wegen heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in september 2013 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in het kader van het project Ruimte voor de Lek, locatie 1 (Bossenwaard, uiterwaarden ten zuiden van Nieuwegein). Bij dit onderzoek werden behoudenswaardige archeologische resten aangetroffen. Deze archeologische resten konden binnen de geplande werkzaamheden (maaiveldverlaging en uitgraven van een nevengeul) niet in situ behouden blijven. Daarom is in november en december 2013 een archeologische opgraving uitgevoerd.Tijdens het onderzoek zijn sporen aangetroffen van een woning met werkschuur en drie baksteenovens. De ovens volgen elkaar op in de tijd en hebben niet tegelijk gefunctioneerd. Dit blijkt uit het feit dat de steenoven 3 onder steenoven 2 ligt en uit het feit dat bij de aanleg van steenoven 1 een deel van de muur van steenoven 2 is afgebroken. Het gaat in alle gevallen om permanente ovens met drie muren en één open zijde. Opvallend is het verschil in oriëntatie van de stookgangen van de oudste oven en de overige twee. Kennelijk was er een reden om deze oriëntatie te wijzigen. Meest voor de hand liggend lijkt een verandering van de overheersende windrichting te zijn.Naast de steenovens heeft een gebouw gestaan. In oorsprong was dat een houten gebouw, dat volgens de lay-out van een hallenhuis was gebouwd. Dit gebouw is, in de 16e of 17e eeuw versteend en (mogelijk in fasen) in baksteen opgetrokken als een krukhuisboederij. Het stenen gebouw bestond uit een woongedeelte, een werkschuur en een bestraat buitendeel. Het woongedeelte was verdeeld in twee ruimten, gescheiden door een gang en had twee kelders aan de westkant. De werkschuur bestond mogelijk ook uit meerdere gedeeltes. Deze ruimte was vermoedelijk grotendeels voorzien van een houten vloer, met alleen langs de noordelijke en oostelijke randen een bakstenen vloer. In de werkschuur werden in ieder geval gebakken bakstenen opgeslagen, maar mogelijk werden hier ook stenen gevormd of andere werkzaamheden uitgevoerd. Ook bevond zich in het oostelijke deel van de werkschuur een waterkelder.Het bestrate buitendeel bevindt zich ten noorden van het woongedeelte. Dit is grotendeels voorzien van bestrating. Op basis van het feit dat de bestrating deels afloopt en er langs dit deel sprake is van goten, lijkt het buitengedeelte in gebruik te zijn geweest als droogveld. Dit onderzoek heeft een schat aan informatie opgeleverd over de inrichting, het gebruik en de ontwikkeling van steenovens in het gebied. De kennis over deze steenovens, die voorheen alleen op historische bronnen gebaseerd was, is daarmee aanzienlijk uitgebreid.