ADC ArcheoProjectenheeft in augustus 2008 een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven en een hoogwaardig booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied Almere Haven; Maatweg - Meesweg – Meentweg in Almere-Haven. Het onderzoeksgebied maakte deel uit van een plangebied dat ontwikkeld zou worden tot landschapszone met waterpartij. Voor deze waterpartijen zou tot maximaal 4,5 m onder maaiveld worden verdiept wat mogelijk aanwezige archeologische resten zou vernietigen. Op basis van de ligging van de locatie, op een hooggelegen dekzandrug die pas in het Midden Neolithicum onbruikbaar zou worden door de vernatting van het landschap was de verwachting voor archeologische resten hoog.Tijdens het onderzoek van de locatie zijn sporen van extensief gebruik door de mens vastgesteld in de vorm van enkele restanten van kuilen en enkele vuursteen chips en één kling. De conclusie voor extensief gebruik van de locatie werd onderbouwd doordat het landschappelijk onderzoek uitwees dat antropogene sporen van intensief gebruik niet zouden kunnen zijn uitgewist door bodemkundige en/of erosieveprocessen.Daarnaast is onderzoek gedaan naar de oorzaak en oorsprong van houtskool aanwezig in alle bodemhorizonten (een fenomeen dat door geheel Almere voorkomt en de interpretatie van vindplaatsen tijdens prospectie bemoeilijkt). Hierbij is de mogelijkheid van het gebruik van vuur door de mesolithische mens als vorm van flora en fauna beheer ter optimalisering van de leefomgeving onderzocht naast de opties van natuurlijke branden en de mogelijkheid dat het houtskool uit antropogene bronnen zoals haardkuilen afkomstig zou kunnen zijn. Hierbij is gebruik gemaakt van pollen onderzoek voor een vegetatie reconstructie, houtskoolonderzoek en 14Cdatering.Hoewel aan de resultaten van het onderzoek geen definitieve conclusies kunnen worden verbonden zijn er wel sterke aanwijzingen dat antropogene factoren een rol hebben gespeeld als bron van het vele macroscopische houtskool in de bodemhorizonten.Intensief gebruik werd dus niet vastgesteld terwijl de verwachting hiervoor hoog was. De reden voor de afwezigheid van intensief gebruik is onduidelijk, maar de omvang van de dekzandrug -waarop ander vindplaatsen al zijn vastgesteld- ten opzichte van het zeer kleine oppervlak dat onderzocht is maakt de kans groot dat een intensiever gebruikte vindplaats zich in de nabijheid bevind. Dit wordt ondersteunt door de conclusie dat een deel van het houtskool dat is aangetroffen in de bodemhorizonten uit haardkuilen afkomstig zou kunnen zijn vanwege het hoge percentage verglaasd houtskool aanwezig in de monsters (verglaasd houtskool is een bijproduct in haardkuilen die gebruikt worden voor de winning van teer). Het is echter eveneens duidelijk geworden dat op dit moment de stand van onderzoek, naar het al dan niet antropogeen zijn van houtskool, nog niet ver genoeg gevorderd is om tot definitieve uitspraken te komen. Dit geld eveneens voor het onderzoek naar de neerslag die bosbranden achterlaten in een ver verleden en hoe deze neerslag te interpreteren.Dit onderzoek heeft naast enkele antwoorden eveneens veel nieuwe vragen en mogelijke richtingen van verder onderzoek opgeleverd die mee zullen worden genomen in toekomstig onderzoek.
Een kijkje in het landschap van een dekzandrug te Almere
Tijd in centimeters