Inleiding. Synthegra B.V. heeft in opdracht van XXXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Nachtdijk 7-9 te Cothen. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een schuur. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 610 m2 met een diepte van 0,8 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoek. Het plangebied ligt ingesloten tussen de huidige Lek en Kromme Rijn, op een rivieroeverwal waarin bodemkundig ooivaaggronden zijn ontwikkeld. De afzettingen zijn voortgekomen uit de Werkhoven en Houten stroomgordels waarvan de sedimentatie ongeveer 800 v. Chr. ophield. Oudere afzettingen zijn naar alle waarschijnlijkheid geërodeerd waardoor hiervoor geen verwachting meer geldt. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf de IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd. Gezien de grote hoeveelheid archeologische vondsten in de directe omgeving en vanwege de ligging op een zoals op de kadastrale minuut reeds weergegeven boerenerf, is de kans voor deze periodes hoog. Archeologische interpretatie veldonderzoek. Van de 6 boringen zijn er twee geheel intact te noemen, het betreft boringen 3 en 4. Het betreft hier een sequentie van beddingafzettingen afgedekt door oeverafzettingen met daarop een moderne bouwvoor. De top van de oeverafzettingen ligt op circa 70 cm -mv. In boring 3 zijn in dit natuurlijke profiel op een diepte van 90 tot 120 cm beneden maaiveld fosfaatvlekken en puinfragmentjes aangetroffen in een ontkalkt traject in deze oeverafzettingen. Dit duidt op een mogelijk archeologische laag. In boring 2 is op een diepte van 120 tot 165 cm beneden maaiveld een donkergrijs pakket aangetroffen dat sterk op een slootvulling lijkt. Hierin is echter een stukje mogelijk prehistorisch aardewerk aangetroffen. De overige boringen vertonen een verstoord profiel. In boringen 1 en 5 is tot een diepte van minimaal 1,5 meter beneden maaiveld (2 meter boven NAP) donkergrijze, kalkloze matig humeuze, sterk tot uiterst siltige klei aangetroffen met fragmenten modern baksteenpuin. Het betreft hier de sporen van een drainagesleuf of slootvullingen.
