Econsultancy heeft in opdracht van Statkraft een opgraving uitgevoerd voor het plangebied aan de Arrasveldweg (ong.) te Winterswijk (figuur 1, bijlage 1 en 2). In het plangebied wordt een zonnepane-lenpark gerealiseerd, waarbij de kabelsleuven 80 – 100 cm -mv worden aangelegd. Hierbij wordt het archeologisch niveau geraakt en vormt een bedreiging voor de archeologische waarden die in de ondergrond aanwezig zijn. Daarnaast bevindt het plangebied op een terrein met een hoge archeolo-gische verwachting. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om de archeologische resten veilig te stellen (behoud ex situ) voordat deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aan-getast. Daarom is het binnen het kader van de Erfgoedwet (2016) verplicht voorafgaand archeolo-gisch onderzoek uit te voeren. Tijdens de graafwerkzaamheden werden sleuven van 50 cm breed gegraven, op het moment dat er geen archeoloog aanwezig was. Mogelijk zijn deze werkzaamheden op de zaterdag uitgevoerd. Deze sleuven waren al gedicht toen de archeoloog weer aanwezig was. hierdoor is de sleuf in ingeme-ten/gedocumenteerd. Het betreffen een smalle sleuf in plot A (westelijke perceel), langs het spoor (noordwest/zuidoost georiënteerd) en de smalle sleuf in plot B (oostelijke perceel), langs de oostzijde van het plangebied.De sleuf die van plot B naar plot C liep, is gegraven in het weekend en was al dicht gegooid toen de archeoloog weer aanwezig was. hierdoor is de sleuf niet ingemeten/gedocumenteerd.De aanwezige personen van Statkraft lieten weten dat er geen vondsten of sporen zichtbaar waren tijdens bovenstaande graafwerkzaamheden en de afwezigheid van de archeoloog.Voor de overige werkzaamheden is verder niet afgeweken van de opgestelde onderzoeksmethode zoals beschreven in het PvE.2 Er zijn in totaal 4 werkputten aangelegd. werkputten 1 en 2 betreffen de kabel sleuven voor de zonnepanelen en werkput 3 en 4 betreffen de locaties van de transforma-torhuisjes. Er is een totale oppervlakte van 767 m2 aangelegd. Alle werkputten zijn aangelegd tot op een diepte van circa 80 cm -mv (29,97 – 31,32 m +NAP). Resultaten Opgraving Bij de aanleg van de werkputten werd onder het maaiveld een bruingrijze bouwvoor met wat baksteen en houtskool spikkels aangetroffen. Hieronder was voornamelijk in het oostelijk deel van het plange-bied (werkput 1 en 3) een antropogene laag aanwezig. Waarbij de dikte varieerde tussen de 20 en 50 cm. Onder deze antropogene laag werd in enkele profielen in het plangebied een plaggendek of fos-siele akkerlaag aangetroffen. Deze laag was vaak niet meer dan 20 cm dik. Voornamelijk werd in het oostelijk deel van het plangebied tot in de antropogene laag gegraven. Hierdoor was het onmogelijk om duidelijke sporen in het vlak te zien. In het westelijk deel van het plangebied lag het gele zand, de C-horizont, hoger en werd het vlak op deze diepte aangelegd.De enkele sporen die aangetroffen zijn tijdens de graafwerkzaamheden zijn afkomstig uit de antropo-gene laag en dateren uit een periode tussen de 1500 – 1950 n. Chr. Geen van de vondsten zijn af-komstig uit sporen.De graafwerkzaamheden werden uitgevoerd naar aanleiding van de aanleg van een zonnepark. De werkputten zijn de locaties waar de kabels in liggen die van de zonnepanelen naar de transformator-huisjes lopen.Archeologische relevante sporen zijn niet aangetroffen. De waargenomen grondsporen zijn afkomstig van een gasleiding van de Gasunie (werkput 2) en van kabels (werkput 4). Door het glooiende land-schap en de maximale ontgravingsdiepte van 80 cm -mv, kon het vlak niet overal in dezelfde laag worden aangelegd. In het westelijke deel (werkputten 2 en 4) werd de put tot in de C-horizont aange-legd en in het oostelijke deel (werkputten 1 en 3) werd het vlak grotendeel aangelegd in de A-horizont. Hier lag het vlak voornamelijk in het recent antropogene dek en soms tot in het plaggendek / de fossiele akkerlaag. Hierdoor was het in deze delen van het plangebied onmogelijk om in de C-horizont ingegraven sporen waar te nemen.