IDDS Archeologie heeft van 2-11-2022 tot 7-11-2022 een Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven uitgevoerd aan de locatie Hoevelaar Fase 2 in Woudenberg, gemeente Woudenberg. De aanleiding voor dit onderzoek is de geplande herontwikkeling van het plangebied. Hiervan is op dit moment nog geen inrichtingsplan beschikbaar. De verwachting is dat de geplande woningbouw in het plangebied, door de ligging op zand, zal leiden tot bodemverstoringen tot een diepte van 1,0 m -mv (met uitzondering van de aanleg van kelders en rioleringen).Op basis van het uitgevoerde verkennend booronderzoek is een zone aangewezen waarin vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven noodzakelijk is (Zone 1). Indien in zone 1 archeologische vindplaatsen werden aangetroffen, zou het proefsleuvenonderzoek uitgebreid worden tot in zone 2. Het doel van het Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven was het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het bureau- en booronderzoek. Conform het Programma van Eisen zijn tien werkputten aangelegd waarbij vier werkputten van 50x4 m en zes werkputten van 25x4 m. Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft geen uitbreiding plaatsgevonden in zone 2. Wel heeft een uitbreiding, buiten deze zones, plaatsgevonden in de meest noordoostelijke proefsleuf (werkput 5).Op de dekzandkop in het noordwestelijke deel van het plangebied is een gracht gevonden die precies overeenkomt met de locatie uit het vooronderzoek (vindplaats 1). De laatste fase van de gracht is vermoedelijk gedicht in de 19e/20e eeuw. Verwacht werden sporen van een verstevigde huisplaats uit de Late Middeleeuwen/Nieuwe tijd. Vanwege de diepe verstoringen in het plangebied (egalisatie, diepploegen en spitsporen uit de 20e eeuw) zijn er in het midden van het plangebied weinig paalkuilen of kuilen aangetroffen. Daarnaast kan aangenomen worden dat alleen de diepere sporen nog als ondiepe kuilen en paalkuilen in het plangebied aanwezig zullen zijn. Vanwege de verstoringen van deze vindplaats is wordt vastgesteld dat deze niet behoudenswaardig is.Het oostelijk deel van het plangebied betreft sporen in het westen en zuiden bestaande uit karrensporen, sloten en greppels paalkuilen en kuilen uit vermoedelijk de Nieuwe tijd (vindplaats 2). De meeste kuilen en paalkuilen zijn echter nog maar ondiepe sporen en er is geen directe samenhang met een structuur te onderscheiden. Uit geen van deze sporen is vondstmateriaal aangetroffen. Vanwege de lage verspreiding van de sporen van deze vindplaats is vastgesteld dat deze niet behoudenswaardig is.In het noordoostelijk deel van het plangebied zijn, in werkput 3, grijze homogeen opgevulde sporen waargenomen die vermoedelijk ouder en beter bewaard zijn gebleven (vindplaats 3). Deze vindplaats is gelegen buiten de onderzoek zones op basis van het verkennend booronderzoek (zone 1 en 2). Het is op dit moment onduidelijk of deze sporen een structuur vormen. Er zijn op dit moment nog geen vergelijkbare sporen aangetroffen in de directe omgeving van het plangebied. Het vermoeden bestaat dat het bewoningssporen betreft die ouder zijn dan de Late Middeleeuwen. Vanwege de zeldzaamheid van dergelijke sporen en de goede preservatie wordt vastgesteld dat deze vindplaats behoudenswaardig is.