Oosterdorpsstraat 174 te Hoevelaken, gemeente Nijkerk. Bureau- en Inventariserend Veldonderzoek, Verkennend booronderzoek

DOI

Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Oosterdorpsstraat 174 te Hoevelaken. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen bouw van senioren appartementen, een theehuis en een fietsenstalling, met bijbehorende verhardingen, parkeerplaatsen, groenvoorziening, etc.
De toekomstige ontwikkelingen vinden plaats binnen het plangebied dat 1,54 ha bedraagt. Lokaal zullen er verstoringen gaan plaatsvinden tot een diepte van maximaal 1 meter beneden maaiveld. Van de bestaande bebouwing zullen twee gebouwen worden verbouwd, twee gebouwen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw en één gebouw wordt deels verbouwd en deels uitgebreid. Van de nieuw te bouwen en het uit te breiden gebouw bedraagt de verstoringsdiepte ca. 1 meter. Ook zullen twee wadi’s worden gegraven met een verwachte verstoringsdiepte van 1 meter beneden maaiveld. Verder zal er een (niet verdiepte aangelegde) fietsenstalling worden gebouwd en worden verhardingen en groenvoorzieningen aangelegd door het plangebied heen. De bodemverstoringen van laatstgenoemde werkzaamheden is minimaal. Ter plaatse van de te vervangen/nieuw te bouwen gebouwen en de te graven wadi’s zal de bodem waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan.

Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld. Het plangebied ligt deels op een dekzandrug en deels op een vlakte van al dan niet verspoeld dekzand met daarin een gooreerdgrond met lemig fijn zand. Gezien de ouderdom van de te verwachte afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Voor het Laat Paleolithicum en Mesolithicum geldt een lage verwachting. Hoewel de ondergrond gunstige kenmerken heeft om archeologische resten aan te treffen, wordt er in het plangebied een gooreerdgrond verwacht. Gooreerdgronden hebben een ca. 30 tot 50 centimeter dikke Ap-Horizont, waarbij de bodem dus is verploegd. Aangezien dit het deel van de bodem is waar resten uit deze perioden aangetroffen kunnen worden, zullen eventuele resten verstoord zijn geraakt. Hierdoor geldt een lage verwachting. Voor het Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd geldt een hoge verwachting. Het gebied bevindt zich op een gunstige locatie voor bewoning, wat de kans op archeologische resten vergroot. Hoewel er in de directe omgeving van het plangebied slechts vondsten bekend en een enkel terrein met bewoningssporen bekend zijn uit de Middeleeuwen, zijn in soortgelijke landschappelijke situaties door Nederland heen veel vindplaatsen bekend uit deze periodes. Daarom geldt een hoge verwachting. Daarnaast ligt het plangebied op het historische erf “Groot Rassert’ waardoor resten die gerelateerd kunnen worden aan dit erf ook in het plangebied verwacht kunnen worden. Resten uit deze periodes zullen bestaan uit bewoningssporen en sporen van agrarische werkzaamheden. De resten kunnen zich voordoen vanaf het maaiveld, waarschijnlijk onder een eventueel pakket opgehoogd/verstoord zand. Deze kunnen tot diep in de C-Horizont reiken. Bodemgaafheid: op basis van de bekende gegevens kan een deel van het plangebied zijn verstoord door de aanwezige bebouwing, verharding en planten en bomen. Aangezien de C-Horizont hier al binnen 30 centimeter verwacht kan worden, kunnen eventueel aanwezige resten hierdoor ook al verstoord zijn geraakt. In het onderzoek uit 2010 is echter gebleken dat de C-horizont op ca. 50 centimeter beneden maaiveld ligt, onder een plaggendek. Aangezien in één boring op 45 centimeter beneden maaiveld nog een BC-Horizont is aangetroffen, is de C-Horizont in de andere boringen niet zo diep verstoord, waardoor zeker nog diepere sporen aangetroffen kunnen worden, en mogelijk zelfs ondiepe sporen. Wat betreft de gebouwen zullen de meeste worden verbouwd, waardoor hier geen nieuwe verstoringen bijkomen. Voor de nieuwbouw geldt dat de oude gebouwen gesloopt zullen worden. Dit betreft de jongveestal in het zuidwesten en de veldschuur in het oosten. Onder de jongveestal bevindt zich een 3 meter diepe kelder, waardoor de bodem ter plekke van dit gebouw verstoord zal zijn. Onder de veldschuur kan de bodem door afwezigheid van een kelder en diepe funderingen nog wel intact zijn. Dit betekent dat, wat betreft de huidige bebouwing, alleen bij de sloop van de veldschuur en nieuwbouw nog intacte archeologische resten verstoord kunnen worden. Ter hoogte van de delen waar momenteel geen bebouwing staat kunnen uiteraard nog wel intacte archeologische resten liggen.

Het natuurlijke bodemtype is in delen van het plangebied deels intact en in delen van het plangebied (deels) verstoord. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien in een aantal boringen de B- en BC-Horizonten is aangetroffen, kunnen er nog resten uit deze perioden aanwezig zijn in de bodem. Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-Horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. De top van de C-Horizont is in delen van het plangebied nog intact, en waar deze deels verstoord is lijkt dit niet diep te zijn, aangezien de gemiddelde top van de intacte C-Horizont op 90 centimeter beneden maaiveld (gemiddeld 3,38 meter +NAP) ligt en de gemiddelde top van de deels verstoorde C-Horizont op 100 centimeter beneden maaiveld (gemiddeld 3,47 meter +NAP) ligt. Alleen in boring 2 is de top van de C-Horizont pas op 1,7 meter gevonden, onder het veenpakket. De verwachte goorerdgrond is alleen in boring 6 en 10, in het zuiden van het plangebied, aangetroffen. In de rest van het plangebied is een podzolbodem aangetroffen. Hoewel alleen in boring 4, 8 en 9 een (deels) intacte BC-Horizont is aangetroffen (en in boring 8 een B-Horizont) bevatte het verstoorde pakket op de C-Horizont alle overige boringen (behalve 6 en 10) brokken zand die sterk leken op die van een B- en/of BC-Horizont. Hierdoor is het aannemelijk dat deze podzol in alle boringen, behalve 6 en 10, aanwezig was, maar is verstoord door graafwerkzaamheden. De interpretatie uit dit onderzoek komt overeen met de interpretatie van de boor gegevens van het onderzoek uit 2010 (meeste boringen verstoring-C, enkele boring nog een restant BC).

Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag nader archeologisch onderzoek geadviseerd. Op basis van de resultaten van het booronderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig. aangezien de bodem onder het bestaande gebouw in het oosten, wat gesloopt wordt en vervolgens wordt vervangen door nieuwbouw, geen kelder zit, en er op de locatie van het gebouw dat wordt uitgebreid in het westen van het plangebied archeologische resten verwacht kunnen worden, moet er onderzoek gedaan worden om te bepalen of er archeologische resten in het plangebied aanwezig zijn, en zo ja wat de waarde hiervan is. Hoewel vervolg niet voor het gehele gebied geldt, is het advies wel om op basis van het bureau- en booronderzoek de dubbelbestemming met hoge verwachting voor het noordelijke deel te handhaven en om de dubbelbestemming met middelmatig verwachting aan te passen naar een dubbelbestemming met hoge verwachting, waardoor voor het gehele plangebied (met als enige uitzondering de locatie van de huidige jongveestal, welke de bodem tot 3 meter beneden maaiveld heeft verstoord) een dubbelbestemming met hoge verwachting zal gelden. Voor vrijwel het hele gebied geldt daardoor dat er bij bodemverstoringen dieper dan 30cm vervolgonderzoek gedaan moet worden. Wij adviseren een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid. In dit PvE wordt de werkwijze en de randvoorwaarden van het proefsleuvenonderzoek vastgelegd. In overleg kan ook gekozen worden voor een archeologische begeleiding als de ingrepen bekend zijn, maar een proefsleuvenonderzoek heeft de voorkeur.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/7A8TVW
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/7A8TVW
Provenance
Creator T.J.H. van Essen
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. Krist; Synthegra B.V.; T.J.H. van Essen; F. Stevens
Publication Year 2025
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact E. Krist (Synthegra B.V.)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/octet-stream; application/dbf; application/prj; application/shp; application/shx; application/pdf
Size 5; 77; 427; 332; 108; 4043498; 735298; 1384; 525; 540; 180
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Leusden