Op 12 juni en 17 juli 2023 heeft Antea Group een proefsleuvenonderzoek (protocol 4003)uitgevoerd op twee locaties bij de plaatsen Boazum en Dearsum. In het kader van dit projectheeft Antea Group in 2015 al een bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd. Bijdit booronderzoek werd een mogelijke vindplaats aangetroffen, gedefinieerd als Vindplaats A. Opdeze locatie werd een strooiing aardewerk aangetroffen in de bouwvoor. Er zijn meerdereaanwijzingen dat het materiaal is aangevoerd, maar de boringen geven geen verdereduidelijkheid. Een eventuele nederzetting zal grotendeels zijn verstoord. Alleen kleinere, dieperingegraven sporen zouden nog kunnen worden aangetroffen. Geadviseerd werd om degraafwerkzaamheden op deze locatie uit te voeren onder archeologische begeleiding.Het overige deel van het tracé werd op basis van het booronderzoek vrijgegeven voor het aspectarcheologie. Echter, tijdens een karterend booronderzoek voor een ander project (projectgasleiding Bozum – Ried) werd ter plaatse van deelgebied Hegedyk ook een vindplaatsgedefinieerd. Onder een kalkrijke deklaag van matige siltige klei, afgezet vanuit de voormaligeMiddelzee, werd in boring 2, tussen 0,7 en 0,9m -mv een verweerde, roestige laag aangetroffenmet houtskoolbrokjes, fosfaatvlekken en onverbrand bot. Geadviseerd werd om deze locatie teonderzoeken door middel van een proefsleuvenonderzoek.1De opdrachtgever heeft Antea Group derhalve verzocht een proefsleuvenonderzoek uit te voerenop beide locaties, voordat de werkzaamheden zouden plaatsvinden. Zo ondervindt deopdrachtgever geen vertraging van de archeologische werkzaamheden, en kunnen dearcheologen rustig hun werk doen.De bodem bleek in het gehele plangebied onverstoord te zijn. Echter, de bodem bestond in hethele plangebied enkel uit natuurlijke lagen. Het betreffen voornamelijk getij-afzettingen enkwelderpakketten. Ook zijn in profiel 1 twee mogelijke vegetatiebandjes aangetroffen. In profiel4 zijn planten aangetroffen, waarvan eentje nog met wortel en al aanwezig is. In profiel 3 en 4 iseen donker bandje aangetroffen, wat mogelijk kan wijzen op een brand op de kwelder. Dezebrand hoeft niet door mensen te zijn aangestoken.Het onderzoek heeft geen nieuwe archeologische vindplaatsen opgeleverd. Een waardering kandus niet worden gegeven. De bodemopbouw is onverstoord, maar bevatte enkel natuurlijkelagen. Ons advies is dan ook het plangebied vrij te geven voor verdere, civieltechnische ingrepen.Verder archeologisch onderzoek lijkt ons niet noodzakelijk.Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdensgraafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaakkleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen wordenopgespoord. Op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet dient zo spoedig mogelijk melding teworden gemaakt van de vondst bij de Minister . Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kanook.