RESULTATEN BUREAUONDERZOEK: Op grond van de bestudeerde bronnen kan geconcludeerd worden dat het plangebied een hoge verwachting heeft op archeologische vindplaatsen uit de periode vanaf het neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd. Vondsten in de directe omgeving van het plangebied zijn afkomstig uit deze periode. De heideontginning, de agrarische bewerking en de inrichting van het terrein als manege met paardenbakken (paddocks) hebben waarschijnlijk voor een aanzienlijke bodemverstoring gezorgd. Onbekend is echter tot hoe diep de bodem daadwerkelijk is verstoord. Het oude esdek bevindt zich waarschijnlijk tussen de 10 en 20cm beneden maaiveld en heeft een dikte van ca. 50cm. De top van het dekzand bevindt zich vermoedelijk op ca. 90cm beneden maaiveld (Diepeveen-Jansen 2005). Bij een intacte bodemopbouw kunnen door de afdekkende werking van het 10-50cm dikke eerddek, eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen bewaard zijn gebleven. RESULTATEN BOORONDERZOEK: De bodemopbouw in het plangebied bestaat voor een deel uit een dun plaggendek (eerdlaag) onder een subrecente bouwvoor (boring 1, 2, 8 en 9). In boring 2 is onder het plaggendek een dunne intacte (veld)podzol (inspoelingshorizont) aangetroffen op een diepte van 40 tot 60 cm-mv. De top van het dekzand in deze boringen is aangetroffen op een diepte variërend van 50 cm-mv (boring 1) tot 75 cm-mv (boring 8). De top van het dekzand wordt gekenmerkt door sterke roestvorming als gevolg van een sterk wisselende, maar overwegend relatief hoge grondwaterstand. Wat betreft landschappelijke ligging en verwacht oorspronkelijk bodemtype (beekeerdgrond) geeft het booronderzoek deels een overeenstemmend beeld met dat wat verwacht werd op basis van het bureauonderzoek. Het merendeel van het plangebied (boring 3, 4, 5, 6, 7 en 10) heeft echter een verstoorde bodemopbouw tot in de top van het dekzand (A/C-profielen). Ter plaatse van de bestaande paardenbak (boring 6) is de grond opgehoogd met niet locatie specifiek bodemmateriaal dat van elders is aangevoerd. Op grond van de resultaten van het verkennend en karterend booronderzoek kan geconcludeerd worden dat in het plangebied geen aanwijzingen zijn aangetroffen voor een archeologische vindplaats. Het merendeel van het plangebied heeft een verstoorde bodemopbouw waarbij ook de top van het dekzand is geroerd. Hiermee zijn eventuele archeologische niveaus (sporen- en vondstlagen) grotendeels verloren gegaan.
Issued: 2014-06-19