In opdracht van Gemeente Maasdonk heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) te ‘s-Hertogenbosch op 8 en 9 april 2013 een opgraving uitgevoerd in plangebied Bestemmingsplan Nuland Oost – De Terp te Nuland, gemeente Maasdonk.In 2012 zijn door BAAC een bureau-, boor- en proefsleuvenonderzoek uitgevoerd binnen het plangebied. Bij het proefsleuvenonderzoek zijn vier archeologische vindplaatsen aangetroffen, waarvan één (vindplaats 1) behoudenswaardig is. Deze vindplaats bestaat uit nederzettingssporen uit de late middeleeuwen B en bevindt zich in het noordelijke deel van het plangebied, het huidige onderzoeksgebied. Dit gebied is tijdens het onderhavige onderzoek opgegraven, waarbij ruim 525 m² vlakdekkend is onderzocht.Binnen het onderzoeksgebied is een vindplaats aangesneden uit de late middeleeuwen B. De vindplaats bestaat uit paalkuilen, een kuil en twee greppels. Er werd slechts één structuur aangetroffen die bestaat uit vier grote, diep gefundeerder palen die waarschijnlijk een deel van een constructie van een grotere structuur hebben gevormd. Waarschijnlijk heeft de rest van deze structuur geen archeologische sporen nagelaten omdat er bijvoorbeeld is gefundeerd op poeren. Waarom een deel van de structuur dan wel is gebouwd met ingegraven palen is niet bekend. Een andere mogelijkheid is dat de sporen een vierkante structuur hebben gevormd die werd gebruikt als opslagplaats, eventueel met verschuifbaar dak. In de sporen van de vindplaats werden fragmenten aardewerk aangetroffen, bestaande uit grijsbakkend aardewerk dat is gedateerd tussen 1300 en 1500. Aan de hand van het aardewerk werden de sporen in de late middeleeuwen B gedateerd. Er kon echter geen fasering in de sporen worden aangebracht. Daarom is er gekeken of er aan de hand van oversnijdingen van sporen een relatieve chronologie kan worden opgesteld. Ten eerste zijn de paalkuilen aan de hand van de grootte en de diepe ingedeeld in drie categorieën. De paalkuilen met de kleinste omvang en diepte vormen de oudste paalkuilen. De sporen uit categorie 3 hebben een grote omvang en zijn diep gefundeerd. Waarschijnlijk zijn dit de jongste paalkuilen, maar in enkele gevallen werden zij oversneden door paalkuilen van categorie 2 die een omvang en diepte hebben die tussen categorie 1 en 3 in ligt. Structuur 1 bestaat uit paalkuilen die tot categorie 3 worden gerekend. Binnen deze structuur bevindt zich een kuil die 130 cm diep is, maar geen vondstmateriaal bevatte. Verder waren er binnen het onderzoeksgebied twee greppels aanwezig. De noordelijkste greppel oversnijdt de paalkuilen van categorie 2 en wordt oversneden door een paalkuil van categorie 3. Een noordwest-zuidoost georiënteerde greppel wordt oversneden door paalkuilen van alle drie de categorieën. Deze greppel is aan de hand van de oversnijdingen als het oudste spoor te dateren. De vindplaats kan in het noorden begrensd worden, maar loopt richting het zuiden, westen en oosten buiten het onderzoeksgebied verder door. Direct ten zuiden van het onderzoeksgebied kunnen nog sporen worden verwacht, verder naar het zuiden is aan de hand van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek bekend dat er alleen agrarische sporen en karrensporen worden verwacht.
Date: 2014-10
