Archeologisch bureauonderzoek herstelwerkzaamheden oevers Noordoostpolder

DOI

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de ondergrond van het plangebied hoofdzakelijk bestaat uit dekzand. Dit bevindt zich op variërende hoogtes onder een veenlandschap uit het begin van het holoceen. Verspreid over de polders Noordoostpolder, Oostelijk en Zuidelijk Flevoland kunnen zich in het dekzand restanten van afzettingen van oude getijdegeulen en hun oevers bevinden. Delen van het veenlandschap zijn vanaf 2000 v. Chr. geërodeerd bij het ontstaan van binnenmeren en uiteindelijk de Zuiderzee. Tegenwoordig bestaat de top van de ondergrond van de in IJsselmeerpolders overwegend uit afzettingen uit deze Zuiderzee periode. Omdat de bodem van de IJsselmeerpolders minder dan 100 jaar geleden is droog komen te liggen, heeft er weinig tot geen bodemvorming plaatsgevonden. Sinds de ingebruikneming van het land is er weinig veranderd aan de inrichting van de polders. Kavels en waterlopen zijn grotendeels onveranderd. De grootste veranderingen hebben met name in de buurt van stedelijk gebied plaatsgevonden, waar uitbreiding heeft plaatsgevonden voor woonwijken of industrie. Archeologische vondsten in Flevoland betreffen met name scheepswrakken uit de middeleeuwen tot nieuwe tijd en resten van paleolithische, mesolithische en neolithische samenlevingen. De ruim 200 bekende scheepsresten bevinden zich verspreid over de provincie, op veenrestanten. Paleolithische-neolithische vindplaatsen zijn meestal gelegen op hogere delen in het pleistocene dekzand landschap of op de oeverwallen van het getijdegeulensysteem. Daarnaast kunnen eventueel losse vondsten uit de bronstijd en Romeinse tijd worden verwacht. Vanwege het natte karakter van het veen-/moeraslandschap in deze tijd, is de kans op het aantreffen van nederzettingsresten laag.

Op basis van het bureauonderzoek geldt er voor het plangebied een overwegend lage verwachting voor een resten uit het paleolithicum-neolithicum, de bronstijd-Romeinse tijd en resten uit de middeleeuwen-nieuwe tijd vanwege verstoringen die reeds hebben plaatsgevonden. Voor resten uit het paleolithicum-neolithicum geldt in sommige delen van het plangebied een middelhoge of hoge verwachting op locaties waar een intacte dekzandtop kan worden verwacht in een hoger gelegen deel van het pleistocene dekzandlandschap en op locaties waar een oeverwal kan worden verwacht.

BAAC adviseert om bij bodemverstorende activiteiten tot 1 m -mv op locaties met een middelhoge tot hoge archeologische verwachting waar een intacte dekzandtop op circa 1 m -mv kan worden verwacht een vervolgonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek uit te laten voeren om de exacte diepte van de dekzandtop op deze locaties te bepalen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/RI5TMB
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/RI5TMB
Provenance
Creator Boo van Uijen, de, E.M.; Körnmann, E.S.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Boo van Uijen, de, E.M.; Körnmann, E.S.
Publication Year 2025
Rights CC-BY-SA-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0
OpenAccess true
Contact Boo van Uijen, de, E.M. (BAAC); Körnmann, E.S. (BAAC)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Size 43981774
Version 1.0
Discipline Humanities