Gedurende enkele dagen in de maanden juni, juli en augustus 2022 is een proefsleuvenonderzoek – variant archeologische begeleiding uitgevoerd bij graafwerkzaamheden t.b.v. het plaatsen van kabels en leidingen in de omgeving van Vierhuizen. Op 1 en 2 juni tijdens graafwerkzaamheden aan de Westpolder, 28 juni aan de Kustdijk en op 18 en 20 juli en 22, 23 en 28 augustus aan de Menneweersterweg.Tijdens de begeleiding zijn meerdere stukken profiel gedocumenteerd in de sleuven en kopgaten. Alleen aan de Kustdijk bleek dit niet mogelijk doordat de aannemer daar kopgaten heeft gegraven, en gedicht, zonder Antea Group in te lichten over de start van deze werkzaamheden. De diepe ondergrond in de andere sleuven en kopgaten bestond vrijwel overal uit gelaagde kwelderklei. Tussen de bouwvoor en deze natuurlijke ondergrond varieerde de bodemopbouw. In de Westpolder waren in één van de profielen sporen van een opgevulde greppel en (boom)kuil zichtbaar waarin echter geen vondsten werden aangetroffen. In de andere profielen langs die weg bleek het traject van de sleuf verstoord te zijn door kabels en leidingen.In kopgaten langs de Menneweersterweg nr. 6 zijn sporen aangetroffen van de wegopbouw met daaronder een ophogingspakket dat vermoedelijk uit de 19e of 20e eeuw dateert, en sporen van sloten die in de 20e eeuw gedempt zijn. De sleuf van de Menneweersterweg 4 naar het oosten toe en de sleuf die van daaruit naar huisnummer 6 gaat, zijn aangelegd in gedempte sloten. Ook deze sloten zijn in de 20e eeuw gedempt, en hebben parallel gelopen aan de nog aanwezige sloten aan de andere zijde van deze weg.Alleen tijdens de graafwerkzaamheden aan de Menneweersterweg zijn vondsten gedaan. Het gaat om een geglazuurde tegel en een stukje dakpan die uit de tweede helft van de nieuwe tijd dateren.De sporen en vondsten die zijn aangetroffen betreffen (sub)recente sporen die niet behoren tot het archeologische complex dat in het plangebied werd verwacht. Ook gaat het niet om een nieuwe behoudenswaardige vindplaats. Het complex scoort daarom laag op de waarderingscriteria zoals vastgelegd in de KNA 4.2. Uit het onderzoek blijkt dat zich op de plaatsen van de ontgraving geen behoudenswaardige archeologische resten of vindplaatsen bevonden. De ontgraven delen van het plangebied kunnen daarom vrijgegeven worden, ook voor toekomstige bodemingrepen