De aanleiding tot het hier beschreven archeologisch onderzoek zijn de voornemens van Wetterskip Fryslân om de oevers en kades langs de Helomavaart van nieuwe kadeprofielen te voorzien en twee sloten te verbreden. Het onderzoeksgebied ligt in de gemeente Weststellingwerf, in de provincie Fryslân. Omdat de eventueel aanwezige archeologische resten bij deze werkzaamheden worden bedreigd, heeft Wetterskip Fryslân MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven een archeologisch bureauonderzoek uit te voeren. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de eisen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3, en de richtlijnen die verwoord zijn op de verwachtings- en advieskaarten van gemeente Weststellingwerf.In eerste instantie is er een bureauonderzoek uitgevoerd en is de strategie voor het veldwerk bepaald. Het plangebied beslaat de oostelijke kade van de Helomavaart en twee haaks daarop gelegen sloten en is grotendeels in gebruik als weiland. Op historische kaarten is zichtbaar dat er historische bebouwing aanwezig is ter hoogte van een sluis (Helomasluis) en in de uiterste zuidpunt van het plangebied aan de Gapenburg. Tegenover de sluis is een boerderijplaats gelegen. Sporen en vondsten die tot de Helomasluis en de boerderijplaats behoren zullen waarschijnlijk niet gevonden worden binnen het te ontgraven tracé. De vroegere bebouwing aan de Gapenburg kan wel door de werkzaamheden geraakt worden (circa 50 x 8 m). Op basis van het bureauonderzoek en de verwachtingen die aangegeven worden op de gemeentelijke verwachtings- en beleidskaarten worden binnen het onderzoekstracé tevens vindplaatsen uit de midden- en nieuwe steentijd verwacht. Deze steentijdvindplaatsen zullen zich manifesteren als concentraties bewerkt vuursteen en houtskooldeeltjes in de top van het dekzand. Daarnaast moet op basis van de verwachtings- en beleidskaarten binnen het hele tracé rekening gehouden worden met huisterpen en veenontginningssporen uit de middeleeuwen. Binnen het tracé zijn geen grote verstorende ingrepen bekend. In het noorden kruizen nutsleidingen het plangebied en halverwege kruist een middenspanningskabel het tracé (KLIC-melding 14O056147).Om de archeologische verwachting te toetsen, wordt geadviseerd een verkennend en karterend booronderzoek uit te voeren. In eerste instantie zal de bodemopbouw binnen het tracé in kaart gebracht worden. Hierbij zal de nadruk liggen op het voorkomen van en de mate van gaafheid van hogere dekzandkoppen onder het veen, de aan- of afwezigheid van podzolbodems in het dekzand, het voorkomen van archeologische artefacten op, in en onder het veen en eventueel aanwezige terpen op en in het veen. De verwachtings- en beleidskaarten geven voor het gebied in eerste instantie zes boringen per hectare of boringen om de 50 m aan, omdat het een tracé betreft, om de verwachting voor vindplaatsen uit de steentijden tot en met de middeleeuwen en nieuwe tijd te onderzoeken. Voor het plangebied Helomavaart - Driewegsluis betekent dit dat er 44 boringen gezet dienen te worden. De totale lengte van het hele tracé is circa 2150 m. De ontgraving heeft een maximale omvang van 8 m breed en circa 1,5 m diep langs de Helomavaart. De zuidelijke sloot wordt aan de noordzijde verbreed en de noordelijke sloot aan de zuidzijde. De omvang van deze ontgravingen is nog niet uitgewerkt, maar is waarschijnlijk vergelijkbaar met de werkzaamheden aan de Helomavaart.Indien podzolbodems of vondsten in de top van het dekzand of vondstconcentraties, terplagen dan wel door mensen opgeworpen kleilagen of podia in of op het veen worden gevonden, dan wordt geadviseerd het booronderzoek te intensiveren. In dat geval zullen om de 25 m boringen worden gezet om de omvang van het aangetroffen fenomeen te bepalen en af te bakenen, eventueel gevolgd door megaboringen. Megaboringen worden specifiek gezet om de trefkans op archeologische indicatoren te vergroten en de aard van de vindplaats te kunnen vaststellen. De dekzandkernen uit megaboringen zullen daarom gezeefd worden over 4 mm.