Gemeente Waalre Plangebied A2, Natuurcompensatieproject Leenderheide - Moerputten te Aalst Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)

DOI

In opdracht van Rijkswaterstaat Dienst Noord-Brabant heeft het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied A2, Natuurcompensatieproject Leenderheide - Moerputten te Aalst, gemeente Waalre.De aanleiding voor dit archeologisch onderzoek is een grootschalig natuurcompensatieproject ter plekke van het plangebied Leenderheide-Moerputten. Ter plekke van het momenteel als grasland in gebruik zijnde plangebied is men voornemens het oorspronkelijke natte tot droge heidelandschap met bijbehorend heischraal en bloemrijk grasland, ruigten en broekbos te herstellen. Om dit te realiseren wordt van alle percelen de top van het huidige bodemprofiel afgegraven, zullen vier poelen en een nieuwe hoofdafwateringsgeul worden gegraven, huidige watergangen worden verontdiept en er zal een beheerspad worden aangelegd (Bijlage 2; De Wit en Van den Broek 2008). De maximale verstoringsdiepte bedraagt 1,20 m -mv (beneden maaiveld). De minimale bodemverstoring bij de realisatie van de plannen is te verwachten tot in de C-horizont van de dekzandafzettingen, die ter plekke van het plangebied vermoedelijk vanaf 40 cm -mv voorkomen waarbij dus een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord of vernietigd worden.Aanbeveling:BAAC bv om bodemverstorende ingrepen te vermijden in het gebied met een hoge archeologische verwachting. Indien de bodem tot de voorgenomen verstoringsdiepte (maximaal 1,20 m -mv) ontgraven of verstoord zal worden, dan is een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een karterend booronderzoek noodzakelijk voor ca. 6 ha gebied met een hoge verwachting. Indien de verstoringsdiepte ter plekke van het zuidoostelijke deel van het plangebied dieper reikt dan 1,50 m -mv, dan dient ook ter plekke van dit deel van het plangebied een karterend booronderzoek te worden uitgevoerd dat geschikt is om vindplaatsen uit de Steentijd te karteren (ca. 2.5 ha). Voor de gebieden met een lage archeologische verwachting wordt geen archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk geacht.Addendum:Naar aanleiding van het verschijnen van het definitieve rapport met nummer V-09.02040 is op 12 januari 2010 een overleg geweest met opdrachtgever Rijkswaterstaat (dhr. P. van Lier), de bevoegde overheid vertegenwoordigd door SRE (mevr. R. Berkvens) en BAAC (dhr. L.A. Tebbens). Bijgaand addendum is geschreven vanwege aanpassing van het definitieve inrichtingsplan.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-znc-n6f6
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-znc-n6f6
Provenance
Creator BAAC BV
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor C.C. Kalisvaart; C.C. Kalisvaart (BAAC BV); BAAC bv te Deventer
Publication Year 2012
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact C.C. Kalisvaart (BAAC bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 3045873; 7116; 60689522; 7518; 1423; 4291
Version 1.0
Discipline Humanities