In het plangebied zijn met name beekdalafzettingen aangetroffen. In zes boringen zijn ook nog dek-zandafzettingen aangetroffen. Al deze boringen liggen aan de rand van het beekdal en vormen ver-moedelijk de flank na de naastliggende dekzandruggen. De bodemprofielen zijn verder allemaal in min of meerdere mate verstoord. De verstoringsdiepte varieert van 35-75 cm -mv bij de dekzandbo-ringen en 65-160 cm –mv bij de beekafzettingsboringen, waarvan 9 boringen met een verstorings-diepte van meer dan 100 cm -mv. De diepe bodemverstoring bij met name de beekafzettingsboringen wijst er op dat deze zoals verwacht zal zijn ontstaan bij de kanalisatie van de Groote Molenbeek en de latere egalisatie. Op basis van de aangetroffen (vaak diepe) bodemverstoringen kan de gespecificeerde archeologische verwachting van het plangebied worden bijgesteld naar laag voor alle perioden.