Een initiatiefnemer heeft het voornemen om nieuwbouw te realiseren aan de Rembrandtlaan – Ferdinand Bolstraat - Tooropstraat te Terneuzen (gemeente Terneuzen). In het kader van de hiertoe benodigde Buitenplanse OmgevingsPlanActiviteit (BOPA)‐omgevingsvergunning heeft Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed in opdracht van Juust een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd. Hiertoe is een bureauonderzoek uitgevoerd, waarbij een gespecificeerd verwachtingsmodel werd opgesteld voor het plangebied. Dit model is vervolgens getoetst door het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen.Op basis hiervan kan het volgende gesteld worden: - Voor het Paleolithicum (paleosols in het Laagpakket van Wierden) een onbekende verwachting geldt. Tijdens het vooronderzoek is tot de maximale boordiepte van 6 m -mv (4,80 m -NAP) geen paleosol waargenomen. Dit betekent echter niet dat er geen paleosols in de bodem aanwezig zijn.- Voor heMesolithicum tot en met vroeg Neolithicum (top van het pleistocene dekzand / Laagpakket van Wierden) een hoge verwachting geldt. Het booronderzoek heeft aangetoond dat de top van het dekzand intact bewaard is. De top van het dekzand bevindt zich tussen 2,73 en 4,11 m -NAP (3,60 en 5,10 m -mv). Een uitzondering vormt het noordelijke deel van het plangebied waar jongere getijdenafzettingen de oudere, onderliggende lagen volledig hebben weg geërodeerd. Binnen dit deel van het plangebied geldt geen verwachting voor dit niveau.- Voor et Laat Neolithicum tot en met de midden ijzertijd aan de onderzijde van het veen een lage verwachting geldt en voor de Late IJzertijd en Romeinse Tijd in de top van het veen een lage verwachting. In de top van het veen zijn geen “vuile” lagen of archeologische indicatoren waargenomen die wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats. Tevens is de top van het veen (licht) geërodeerd door de jongere getijdenafzettingen van het Laagpakket van Walcheren. Aan de noordzijde is het veen volledig weggeërodeerd. Binnen dit deel van het plangebied geldt geen verwachting vanaf het Laat Neolithicum tot en met de Romeinse Tijd. De top van het veen, daar waar deze is aangetroffen, is in de boringen vastgesteld tussen 1,26 en 3,81 m -NAP (2,40 en 4,80 m -mv).- Voode Middeleeuwen en de Nieuwe tijd (Laagpakket van Walcheren) een lage verwachting geldt. In de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren zijn geen cultuurlagen, “vuile” lagen of andere archeologische indicatoren waargenomen die wijzen op de aanwezigheid van een vindplaats.