In opdracht van de gemeente Hillegom heeft IDDS Archeologie in maart 2017 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Leidsestraat 1F in Hillegom, gemeente Hillegom.Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen op een strandwal met oude duinen. Indien dit landschap intact aanwezig is kunnen er archeologische waarden aanwezig zijn vanaf het Neolithicum. Waarschijnlijk is dit landschap echter niet meer intact aanwezig: archeologische onderzoeken uit de omgeving tonen aan dat het strandwal en oude duinen-landschap intensief is gebruikt voor de landbouw (met name bloembollenteelt) en daarbij is afgegraven of diep omgespit. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied onderdeel is geweest van een boerderijcomplex. De woning is gebouwd op het erf vlak naast de boerderij (die is in de jaren 80 gesloopt). Uit historisch kaartmateriaal blijkt dat het plangebied waarschijnlijk nooit voor de bollenteelt is gebruikt. In de bodem kunnen daarom nog resten voorkomen van de onverstoorde strandwal of van de oude duinen (en de laagtes daartussen), waarvan slechts de top is verwijderd of omgewerkt. Als in de bodem van het plangebied nog strandwalafzettingen of oude duinen voorkomen kunnen er archeologische waarden aanwezig zijn van nederzettingen, infrastructuur, religie en landbouw uit de perioden Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Uit het Neolithicum zal het daarbij voornamelijk gaan om vindplaatsen met veel vuursteenfragmenten, maar ook resten van aardewerk en grondsporen. Uit latere periodes zullen veel minder vondsten zijn achter gebleven die voornamelijk zullen bestaan uit aardewerk, steen, bot en mogelijk metaal. Uit deze periodes zijn sporen meer voorkomend. Op basis van het historisch kaartmateriaal geldt vooral een hoge verwachting voor resten uit de Nieuwe tijd en mogelijk al uit de Late Middeleeuwen. Resten van bebouwing worden niet verwacht, maar wel sporen die horen bij bebouwing zoals (water)putten en afvalkuilen. Vondsten kunnen bestaan uit aardewerk, bot, metaal, glas, en bouwmaterialen. Archeologische resten uit de Nieuwe tijd (en mogelijk de Late Middeleeuwen) worden vooral verwacht in de bovenste bodemlagen tot ongeveer een meter onder maaiveld.Archeologische resten uit oudere perioden kunnen voorkomen in bijvoorbeeld humeuze/venige zandlagen van laagtes tussen de duinen of onder het duinpakket in de top van de strandwal. Deze resten zullen voorkomen op dieptes tussen 0,5 tot mogelijk 3,0 m onder maaiveld.Uit de boringen blijkt dat het plangebied niet midden op een strandwal ligt maar op de oostelijke flank.Op de flank is een dik pakket veen aanwezig waarop duinzand is afgezet. In de top van het veenpakket is geen sprake van veraarding of bodemvorming waardoor de kans klein is dat dit niveau is gebruikt door de mens. In het duinzand zijn geen humeuze lagen aangetroffen die kunnen wijzen op een beloopbaar oppervlak, waardoor ook dit niveau een lage verwachting heeft. In de boringen is aardewerk uit de Nieuwe tijd A aangetroffen en is een mogelijk spoor aangeboord. Op het historisch kaartmateriaal uit deze periode wordt geen bebouwing in of in de directe nabijheid van het plangebied weergegeven.Gezien de ligging van het plangebied aan de historische Leidsestraat is het niet onmogelijk dat het aardewerk als afval hier terecht is gekomen. Het spoor zou een (afval)kuil kunnen zijn maar ook een perceelssloot zoals staat weergegeven op het minuutplan. Mogelijk komen onder de oude bouwvoor nog sporen voor uit de Nieuwe tijd. De oude bouwvoor en het vlak er direct onder (op 0,6/0,7 m -mv ofwel -0,1/-0,2 m NAP) hebben daarmee een hoge archeologische verwachting voor waarden uit de Nieuwe tijd. Naar verwachting zal het dan vooral gaan om resten van het erf, percelering en van landbouw, zoals kuilen en greppels.Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat in het plangebied archeologische resten aanwezig kunnen zijn uit de Nieuwe tijd. Aangezien het gaat om resten van percelering, een erf en van landbouw, en naar verwachting niet om resten van bebouwing, en aangezien zowel de omvang van het plangebied als de omvang van de geplande ingrepen relatief gering zijn, wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren.