Synthegra heeft in opdracht van Kobessen Milieu BV een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Stationsstraat in Wehl (afbeelding 1.1). De aanleiding voor het onderzoek is een bestemmingsplanwijziging vanwege de voorgenomen bouw van een drietal woningen en een aantal zorgappartementen.Archeologische interpretatie veldonderzoekDe natuurlijke veldpodzolgrond die onder het enkeerddek werd verwacht is niet aangetroffen en is waarschijnlijk door verploeging opgenomen in het enkeerddek. Vuursteenvindplaatsen van jagers- verzamelaars bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien deze bodem is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen verloren gegaan. Daarnaast zijn er geen indicatoren aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een vuursteenvindplaats. De hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum kan daarom naar laag worden bijgesteld.Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C- horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Tijdens het booronderzoek zijn voornamelijk aardewerkresten aangetroffen die dateren in 9e-14e eeuw en in boring 4 mogelijk ook een grondspoor uit dezelfde periode. Gezien de datering van de vondsten, lijkt het erop dat de vindplaats uit de late bronstijd, die ten zuiden van het plangebied is aangetroffen, zich waarschijnlijk niet uitstrekt tot in het huidige plangebied (zie paragraaf 2.3, RAAP catalogusnummer 232). In het grootste deel van het plangebied is een intacte enkeerdgrond aangetroffen, die meestal direct op de C-horizont rust. Het stukje dakpan aardewerk uit boring 3 is ongeveer aangetroffen ter plekke van de voormalige bebouwing uit de 20e eeuw en wordt daarom in deze periode gedateerd. Op grond van het aangetroffen aardewerk en de mogelijk beperkte verstoring van de ondergrond door de huidige bebouwing wordt er binnen het gehele plangebied een vindplaats uit vroege tot en met de late middeleeuwen verwacht. Daarom wordt de hoge verwachting voor vindplaatsen uit het neolithicum tot en met de Romeinse tijd bijgesteld naar laag. De hoge verwachting voor vindplaatsen uit de vroege middeleeuwen wordt gehandhaafd en de middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de late middeleeuwen wordt bijgesteld naar hoog. De middelhoge verwachting voor vindplaatsen uit de nieuwe tijd wordt op grond van het recente 20e eeuwse karakter van de bebouwing en het feit dat de bebouwing is gesloopt naar laag bijgesteld.AanbevelingOp grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd.Wij adviseren om eerst in het onbebouwde deel een proefsleuvenonderzoek uit te voeren voordat met de sloop van de huidige bebouwing wordt begonnen, om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Mochten er geen archeologische resten worden aangetroffen, dan is er ook geen sloopbegeleiding van het ondergrondse deel van de bebouwing nodig. Worden er wel archeologische resten bij het proefsleuvenonderzoek aangetroffen, dan dient ook de ondergrondse sloop van de huidige bebouwing archeologisch te worden begeleid. Voor zowel het proefsleuvenonderzoek als de sloopbegeleiding is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid.
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek