Op basis van het vooronderzoek bestond een hoge verwachting op het aantreffen van een vindplaats uit de periode Bronstijd – IJzertijd en Middeleeuwen, immers tijdens verkennend booronderzoek werd aardewerk uit deze perioden aangetroffen, gecombineerd met het voorkomen van een cultuurlaag, geïdentificeerd als akkerlaag, afgedekt door een eerddek. Het proefsleuvenonderzoek bevestigt de resultaten van het vooronderzoek, ook nu is materiaal uit voornoemde perioden aangetroffen evenals de cultuurlaag afgedekt door een (verrommeld) eerddek. Desondanks zijn geen sporen aangetroffen. Op grond van de aangetroffen akkerlaag en de datering van het vondstmateriaal kan worden geconcludeerd dat in het plangebied akkerbouw werd bedreven in de periode Bronstijd – IJzertijd en Middeleeuwen. De aanwezigheid van het eerddek duidt eveneens op akkerbouw in het plangebied in de periode Late-Middeleeuwen tot en met de Nieuwe tijd. Bewoning in deze perioden vond niet in het plangebied plaats, maar naar verwachting in de directe omgeving.