De gemeente Neder-Betuwe verleende aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht voor het uitvoeren van een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) aan de Nedereindsestraat in deelgemeente Kesteren. Aanleiding voor het IVO is een bestemmingsplanwijziging, waarbij nieuwe woningen en een nieuwe basisschool worden gebouwd. Deze bouwwerkzaamheden kunnen mogelijk aanwezige archeologische waarden tot minstens 1,0 m beneden maaiveld verstoren. De onderzoekslocatie bevindt zich op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW, 2e generatie) in een zone met een hoge trefkans. Het archeologisch inventariserend veldonderzoek werd uitgevoerd van 31 oktober tot 9 november 2005.Conclusie en aanbeveling:Op de beide planlocaties langs de Nedereindsestraat te Kesteren werden archeologische sporen en vondstmateriaal aangetroffen. Er kan een opdeling gemaakt worden tussen een Romeinse en een laatmiddeleeuwse bewoningsfase. Sporen van de Romeinse bewoning werd enkel aangetroffen op het westelijk plangebied en sluiten direct aan op het onderzoek van de ROB op de Romeinse vicus van Kesteren. Het aantal sporen in proefsleuf 1 is gering. Als belangrijkste element kan de aanwezigheid van enkele noordzuid georienteerde grachten, met mogelijke aansluiting op grachten uit vroeger onderzoek van de ROB ca. 15 m ten noorden van de proefsleuf.In proefsleuf 2, op het oostelijke plangebeid, werden in de oeverafzettingen enkele losse vondsten uit de Romeinse Tijd gedaan, doch de aanwezigheid van minerale olievervuiling belette de aanleg van een tweede vlak en een betere kijk op de Romeinse aanwezigheid in deze zone. Proefsleuf 3, tot slot, bevindt zich binnen de door Hulst afgebakende grenzen van de Romeinse vicus en leverde ondermeer fragmenten op van een terra sigillata bodem, type Dragendorff 37.De laatmiddeleeuwse bewoningssporen concentreren zich in het oostelijk deel van proefsleuf 2, op het oostelijke plangebied. Het gaat hierbij om een cluster van kuilen en enkele greppelstructuren waarvan geen exacte enkel aan de westelijke zijde de mogelijke grens is vastgesteld. Laatmiddeleeuws vondstmateriaal werd ook aangetroffen tijdens de aanleg van proefsleuf 3. Het materiaal bevond zich echter in oeverafzettingen en kon niet aan een specifiek spoor worden gekoppeld. Het proefsleuvenonderzoek heeft aangetoond dat het bodemarchief behoudenswaardig is. Indien de archeologische resten niet in situ kunnen worden behouden, is vervolgonderzoek noodzakelijk.
Date: 05-09-2005 (aanvang onderzoek)
Date: 2005