ADC Maritiem heeft een Inventariserend Veldonderzoek Opwaterfase uitgevoerd in het kader van het project verdieping haven en toegangsgeul watersporteilanden. In het voorliggend onderzoek gaat het specifiek om de toegangsgeul tot de haven van het eiland De Schelp in het Gooimeer. In een voorafgaand bureauonderzoek is vastgesteld dat er een archeologische verwachting geldt voor het deel van het plangebied dat nog niet is afgegraven, waardoor de oorspronkelijke waterbodem vermoedelijk nog intact aanwezig is. De specifieke archeologische verwachting betreft scheepvaart gerelateerde archeologische resten.De geofysische gegevens zijn geanalyseerd op het voorkomen van sonarcontacten: (antropogene) afwijkingen in de bodemstructuur. De resultaten van het onderzoek maken duidelijk dat het gehele plangebied intensief is verstoord door ontgraving en door vaartuigen (sporen in de bodem zoals ankergaten, kielsporen en mogelijk gaten van spudpalen). Ook in het westelijk deel van het plangebied is de oppervlakte van de oorspronkelijke waterbodem verstoord. Hier zijn sporen aangetroffen van baggerwerkzaamheden, mogelijk om de waterbodem af te vlakken en van slib en waterplanten te ontdoen. Het gehele gebied is bezaaid met brokken sediment, kuilen en richels. Er zijn geen sonarcontacten onderscheiden en gerapporteerd die vallen onder de categorie archeologische verwachting, baggerobstakel of nautisch object.Gelet op de resultaten adviseert ADC Maritiem om het plangebied vrij te geven voor het uitvoeren van verdere bodemverstorende werkzaamheden.Tenslotte geldt dat de gebruikte opsporingsmethode alleen een beeld oplevert van eventuele archeologische resten aan of op het waterbodemoppervlak. Volledig met sediment afgedekte scheepswrakken en vondsten kunnen niet gedetecteerd in het plangebied aanwezig zijn. Om deze reden adviseert ADC Maritiem de bodemverstorende werkzaamheden uit te voeren onder archeologische begeleiding. Voor de uitvoering van het project dient een meldingsprotocol voor archeologische vondsten te worden opgesteld, dat aan de uitvoerders moet worden toegelicht.Uitgangspunt is dat in geval van een archeologische vondst een archeoloog op oproepbasis moet kunnen worden ingeschakeld. Het is niet noodzakelijk dat er een archeoloog tijdens de verdiepingswerkzaamheden op het werk aanwezig is. Voor de archeologische begeleiding dient conform de KNA waterbodems 3.1 een Programma van Eisen te worden opgesteld.
Inventariserend Veldonderzoek Opwaterfase