Artefact! Advies en Onderzoek in Erfgoed heeft in maart 2018 een Archeologisch Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd voor het plangebied aan de Beethovenlaan 10 te Goes (gemeente Goes). Dit plangebied ligt ten zuiden van Goes in het buurtschap Overzuid, net ten zuiden van de Groote Waterleiding. Binnen het plangebied staan de voormalige gebouwen van ‘De Tiende’, een logeerhuis voor kinderen met een beperking. De bestaande gebouwen zullen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw (32 nieuwe zorgappartementen). Het plangebied staat kadastraal bekend onder gemeente Goes, sectie E, nummer 3618 en beslaat een oppervlakte van circa 3.645 vierkante meter. Het Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen wordt uitgevoerd in het kader van de aanvraag van een Omgevingsvergunning.Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens is in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Er kan samengevat gesteld worden dat binnen het plangebied is gelegen in het komgebied, ten westen van de kreekrug die vanaf het zuidoosten richting het noordwesten loopt. Vanaf de oudste beschikbare kaarten uit de 16de eeuw wordt tot het einde van de 20ste eeuw geen bebouwing weergegeven ter hoogte van het plangebied. Aan het einde van de 20ste eeuw wordt het plangebied bebouwd. Deze bebouwing is tot op heden nog aanwezig binnen het plangebied. Voor het aanbrengen van de funderingen van de huidige bebouwing zijn funderingsbalken uitgegraven en is een kruipruimte voorzien. Hierdoor is de bodem onder de bebouwing grotendeels tot circa 1,00 meter beneden maaiveld verstoord. Daarnaast kan de bodem verstoord zijn als gevolg van het gebruik van het terrein als boomgaard.Op basis van het archeologisch bureauonderzoek geldt voor de vroege prehistorie geen verwachting. Voor het Neolithicum, Bronstijd en Nieuwe Tijd geldt een lage verwachting. Voor de Middeleeuwen geldt een middelhoge verwachting. Voor de Romeinse Tijd en IJzertijd geldt een hoge verwachting indien het veen intact is. Wanneer blijkt dat het veen geërodeerd is en/of gemoerneerd is, komt deze verwachting te vervallen.Tijdens het inventariserend veldonderzoek is het opgestelde verwachtingsmodel middels 4 verkennende boringen (tot maximaal 3,00 meter beneden maaiveld) getoetst. Hierbij dient opgemerkt dat dit veldonderzoek gericht was op het toetsen van de (geologische) verwachting en niet op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Op basis van de resultaten van het booronderzoek kon worden vastgesteld dat aan de noordoostzijde van het plangebied oever- en geulafzettingen aanwezig zijn. Dit betekent dat de oude geul waar op de kreekrug is ontstaan, breder is dan weergegeven op de geologische kaart. Het plangebied is op de uiterste rand gelegen van deze oude geul. In de overige boringen is onder de bouwvoor een verstoorde, heterogene laag aanwezig. De onderzijde van deze laag is tussen 0,70 en 1,10 meter beneden maaiveld (0,61 en 1,01 meter –NAP) vastgesteld. Onder dit verstoord pakket zijn komafzettingen van het Laagpakket van Walcheren aangetroffen. In twee van de drie boringen is de top van het onderliggende Hollandveen Laagpakket vrij intact, maar licht geërodeerd. Tevens is geen veraarde top vastgesteld. De top van het Hollandveen is in deze boringen vastgesteld vanaf minimaal 1,85 meter beneden maaiveld (1,91 meter –NAP). In de derde boring, gelegen aan de oostzijde van het plangebied, is het veen gemoerneerd. In alle boringen zijn onder de geulafzettingen van het Laagpakket van Walcheren of het Hollandveen Laagpakket komafzettingen van het Laagpakket van Wormer aangetroffen. De top van dit laagpakket is aangetroffen tussen 2,40 en 2,75 meter beneden maaiveld (2,31 en 2,81 meter –NAP).Op basis van de resultaten verkregen uit het Inventariserend Veldonderzoek door middel van boringen kan het verwachtingsmodel worden aangepast: - De lage verwachting voor het Neolithicum blijft ongewijzigd. Vindplaatsen uit deze perioden kunnen worden aangetroffen op het niveau van het Laagpakket van Wormer. - De lage verwachting voor de Bronstijd en de hoge verwachting voor de IJzertijd en Romeinse Tijd komt te vervallen in het oostelijke deel van het plangebied. Voor het overige deel van het plangebied kan de lage verwachting voor de Bronstijd gehandhaafd blijven. De hoge verwachting voor de IJzertijd en Romeinse Tijd dient te worden bijgesteld naar een middelhoge verwachting. De top van het Hollandveen Laagpakket is in de boringen vastgesteld vanaf minimaal 1,85 meter beneden maaiveld (1,91 meter –NAP).- Voor het volledige plangebied kan de middelhoge verwachting voor de Middeleeuwen worden bijgesteld naar een lage verwachting. Voor de Nieuwe Tijd kan de lage verwachting gehandhaafd blijven.