Samenvatting In opdracht van Handelsonderneming Munniksma B.V. heeft ArGeoBoor een bureau- en een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Slaperdijk 2 te Koudum (Gemeente Súdwest-Fryslân). De aanleiding van het onderzoek is sloop van de bestaande stallen in de zuidoostzijde en de nieuwbouw van een bedrijfshal op deze plek. Ten behoeve hiervan dient de bestemming op het perceel te worden gewijzigd. Het perceel heeft een oppervlakte van ruim 9.300 m2. Uit de FAMKE (= Friese Archeologische Monumenten Kaart Extra) blijkt dat het plangebied ligt in een gebied met kans op resten uit de periode steentijd-middeleeuwen. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een hoge verwachting heeft voor archeologische resten uit de periode volle middeleeuwen tot in de eerste helft van de nieuwe tijd. Archeologische resten, met name diepe grondsporen, worden direct onder de bouwvoor verwacht. Uit het verkennend booronderzoek is gebleken dat de bodem in de noordwestzijde van het plangebied over het algemeen niet dieper geroerd lijkt dan de voormalige bouwvoor. Hier kunnen, onder de geroerde lagen, nog archeologische resten in de vorm van diepe grondsporen verwacht worden. In de zuidoostzijde is de bodem door de bouw van twee stallen grotendeels geroerd. Ook in de boringen is hier geroerde grond aangetroffen. De kans op het aantreffen van archeologische resten in de zuidoostzijde wordt klein geacht. Bij de huidige inrichtingsplannen is de nieuwbouw van het bedrijfsgebouw in de zuidoostelijk deel van het plangebied voorzien. Gezien de geroerde bodem is hier archeologisch gezien geen bezwaar tegen. De voorziene parkeerplaats in het noordelijk deel van het terrein kan worden aangelegd indien de bodem verstoring hierbij niet dieper zal zijn dan 50 cm –mv (de huidige verstoring) Op basis van de huidige inrichtingsplannen wordt aanbevolen om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren binnen het plangebied. Mochten er in de toekomst plannen zijn die leiden tot een (grootschalige) bodemverstoring dieper dan 50 cm-mv in het noordwestelijk deel van het plangebied, dan wordt aangeraden om daar een archeologisch gravend onderzoek uit te voeren om na te gaan of zich onder de geroerde lagen nog grondsporen bevinden. Ondanks dat het onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd kan op basis van de aard van de onderzoeksmethode niet worden uitgesloten dat tijdens graafwerkzaamheden alsnog archeologisch resten worden aangetroffen. ArGeoBoor wijst erop dat men bij bodem verstorende activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen t e melden bij de Minister van OCW conform artikel 53 van de Monumentenwet uit 1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Súdwest-Fryslân en de provinciaal archeoloog dhr. Gilles de Langen tel: 058-2925487 (e-mail: vsmp@fryslan.nl
Issued: 2015-02-18