Een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven op het bestemmingsterrein 'Kalterbroeken' te Diever, gemeente Westerveld (Dr.).

DOI

Aanleiding voor het onderzoek is het te ontwikkelen bestemmingsplan ‘Kalterbroeken’ te Diever. In het kader van deze ontwikkelingen worden percelen bestemd voor een ecolologische groenzone, woningbouw en de bouw van een nieuw gemeentehuis. M-drie Projectontwikkeling B.V. is betrokken bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan voor de ecologische groenzone en de woningbouw. Tijdens een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van bureauonderzoek en boringen, dat in juni 2003 werd uitgevoerd door Archaeological Research & Consultancy (ARC bv), bleek dat een deel van het terrein van het bestemmingsplan mogelijk archeologisch waardevol was (De Roller & Essink 2003). Dit terrein staat op de Archeologische Monumentenkaartkaart (AMK) omschreven als een terrein van ‘archeologische betekenis’. Op dit terrein is woningbouw gepland. Na overleg tussen M-drie, de gemeente Westerveld en de Provinciaal Archeoloog van Drenthe, dr. W.A.B. van der Sanden, werd besloten op dit terrein een archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren.Tijdens het archeologisch inventariserend onderzoek (IVO) door middel van proefsleuven op het plangebied ‘Kalterbroeken’ te Diever zijn grondsporen en vondsten uit de Late Middeleeuwen aangetroffen. De grondsporen betreffen een waterput, greppels, paalsporen en kuilen. Dit wijst erop dat op deze plaats een laatmiddeleeuwse nederzetting of boerderij te vinden is. De grondsporen zijn aangetroffen in het centrale deel van het onderzoeksgebied. In werkputten 4 en 5 in de noordelijke proefsleuf is een rij paalsporen aangetroffen, die mogelijk deel uitmaakt van een boerderij. Het westelijke deel van het onderzoeksgebied is een laaggelegen restant van een beekdal. De verwachting is dat daar geen archeologische resten aanwezig zijn.Het verdient de aanbeveling om het gebied waar de laatmiddeleeuwse sporen zijn aangetroffen in de bodem te bewaren. Dit kan bijvoorbeeld door middel van planinpassing gebeuren. Het gaat om het gebied tussen en rond werkputten 3 t/m 5 en 7 t/m 10. Indien het niet mogelijk is om de vindplaats te beschermen, is het nodig om de vindplaats door middel van een opgraving te onderzoeken. Hierbij moet in ieder geval het terrein tussen de hierboven genoemde werkputten worden onderzocht en ten noorden van werkputten 3 t/m 5, tot aan de houtwal. Ten zuiden van werkputten 7 t/m 10 zou bijvoorbeeld door middel van kleine proefsleuven eerst bepaald kunnen worden tot hoe ver de sporen doorlopen, alvorens tot een vlakdekkend onderzoek over te gaan.

Date: 2003

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-25z-mffq
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-25z-mffq
Provenance
Creator Hielkema, J.B.; Wit, M.J.M. de
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; ARC b.v.
Publication Year 2009
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 3103978; 6716; 7246; 822; 6079
Version 1.0
Discipline Humanities