Poeldijkseweg 22 en 24

DOI

In opdracht van Park Leeuwenhoeck B.V. heeft IDDS Archeologie in december 2016 een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO), karterende fase, uitgevoerd aan de Poeldijkseweg 22 en 24 in Wateringen, gemeente Westland. Het onderzoek is het vervolg op het archeologisch bureauonderzoek en verkennend booronderzoek van Koekkelkoren/Wilbers (2016) en is opgezet volgens het goedgekeurde Plan van Aanpak van Wilbers (2016). Het doel van het Inventariserend Veldonderzoek, karterende fase, is (op basis van het PvA) het beter afbakenen van de terreindelen waar de hoge archeologische verwachting nog intact (niet aangetast door natuurlijke erosie of door graafwerkzaamheden van de mens) aanwezig is.Op basis van het karterende booronderzoek kan de archeologische verwachting voor het plangebied verder worden gespecificeerd en aangepast voor met name het archeologische niveau uit de Romeinse tijd. Na het verkennend booronderzoek is een verwachting opgesteld dat het archeologische niveau uit de IJzertijd-Romeinse tijd bestond uit een vegetatiehorizont op een diepte van 1,5 tot 1,8 m –mv. Het karterende booronderzoek heeft aangetoond dat dit niveau niet bruikbaar was voor de mens (het is ontstaan onder water) en dat het werkelijke archeologische niveau uit de Romeinse tijd bestaat uit een laklaag die aanwezig is tussen 0,5 en 1,4 m –mv. Deze laklaag is na het verkennende onderzoek incorrect toegewezen aan de Laag van Poeldijk. In werkelijkheid ligt de Laag van Poeldijk op de laklaag.De archeologische verwachting voor de laklaag en met name de ondergrens van deze laag is hoog en deze laklaag komt vrijwel overal in het plangebied voor. Op basis van de in het bureauonderzoek opgestelde algemene ontstaansgeschiedenis van het landschap in het plangebied en vanwege de vondst van aardewerkscherven uit de Romeinse tijd wordt aangenomen dat in het plangebied vooral kans is op sporen uit de Romeinse tijd. Uit de Nieuwe tijd kunnen ook archeologische waarden voorkomen bij de woonterp bij Poeldijkseweg 24 en bij de gedempte sloten in de zuidoosthoek van het plangebied.Geadviseerd wordt om vervolgonderzoek uit te laten voeren indien er verstoringen zullen optreden die dieper reiken dan de archeologische niveaus. In de gebieden van de woonterp bij Poeldijkseweg 24 en het gebied tussen de gedempte sloten in het zuidoosten (boringen 27, 172, 173, 175 en 177) kunnen archeologische waarden voorkomen vanaf het maaiveld en daar zal daarom iedere ingreep in de bodem een bedreiging vormen voor eventuele archeologische resten. Aanbevolen wordt om voor deze gebieden door middel van proefsleuven vast te stellen of er archeologische waarden voorkomen, hoe diep deze waarden voorkomen en wat de waarde is van deze archeologische resten. In het grootste deel van het plangebied komt op gemiddeld 0,9 tot 1,0 m –mv ofwel -0,7 tot -0,8 m NAP een laklaag voor waaronder archeologische resten kunnen voorkomen uit voornamelijk de Romeinse tijd.Het werkelijke verloop van dit archeologische niveau is weergegeven in bijlagen 6 en 7. Ook het vaststellen van de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen op dit niveau en de waarde van deze vindplaatsen kan het beste gedaan worden met proefsleuven. Deze proefsleuven kunnen alleen worden aangelegd in de gebieden waar dit archeologische niveau ook werkelijk door de graaf- en bouwwerkzaamheden wordt bedreigd of verdeeld over het gehele plangebied. In dat laatste geval hoeft er in de toekomst geen archeologisch proefsleuvenonderzoek meer te worden uitgevoerd indien er een nieuwe leiding wordt aangelegd of een zwembad, garage of ander bouwwerk wordt gebouwd.Indien de graafwerkzaamheden met zekerheid en met een veiligheidsmarge van 20 cm boven het archeologische niveau blijven, kunnen de archeologische waarden in situ worden bewaard in de bodem. De proefsleuven moet ten minste 10% van de te verstoren oppervlakte bestrijken en moeten worden aangelegd tot in de top van het pakket Gantel, deklaag B.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/DANS-2X6-EWUQ
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/DANS-2X6-EWUQ
Provenance
Creator A.W.E. Wilbers
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak
Publication Year 2020
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/vnd.ms-excel; text/xml; application/octet-stream; application/dbf; application/prj; application/shp; application/shx; image/vnd.dxf; image/vnd.dwg
Size 96726; 81333; 5; 470; 433; 706; 1564; 140; 4880; 733; 1304; 444; 3245; 27151; 5946; 27522; 1920; 620; 884; 324; 19433; 23937; 7897; 35963; 551; 29670; 3284; 148; 294431; 27095; 39220; 131; 22305; 676; 208; 5884; 204; 9805824; 300415; 267389; 21616; 76; 24701; 1420; 108; 37379; 227; 22150; 436; 116; 794; 4380; 172; 81323; 118; 604; 29095; 22568; 1868; 5148; 17684; 2256; 716; 87; 516; 371; 3300; 860; 402; 268; 240; 36020; 17417; 21642; 252; 45566; 30425; 30554; 37868; 39365; 34813; 24816; 4183943; 24111; 22511; 34459
Version 1.0
Discipline Humanities