In opdracht van de gemeente Horst aan de Maas heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in april en mei 2011 een archeologisch proefsleuvenonderzoek en een opgraving uitgevoerd aan de Hoofdstraat 91-5 in Horst, gemeente Horst aan de Maas. Het onderzoek werd ingesteld in verband met nieuwbouwplannen (woningbouw). Het primaire doel van het proefsleuvenonderzoek was de archeologische waarde van het plangebied vast te stellen. Tijdens een ingepland overleg met de gemeente is besloten om aansluitend een opgraving uit te laten voeren in de zone met behoudenswaardige archeologische resten, waarbij de wetenschappelijke informatie van deze vindplaats veilig werd gesteld (behoud ex situ).Tijdens het onderzoek in het plangebied is belangrijke nieuwe informatie van de geschiedenis van het dorp vastgelegd. Zo zijn er bewoningssporen uit één van de oudst bekende middeleeuwse perioden in Horst blootgelegd, maar de omvang en oriëntatie van deze boerderij kon niet worden vastgesteld. In de 12e-eeuwse boerderij heeft wolproductie plaatsgevonden, maar onbekend is op welke schaal dit gebeurde. Ook zijn aan weerszijden van het Cuppenpedje sporen van boerderijen gevonden, die vanaf de Late Middeleeuwen (14-15e eeuw) tot in de 19e eeuw hebben gefunctioneerd.De boerderijplattegronden waren groter dan de opgravingsputten, zodat die niet geheel konden worden blootgelegd. Toch kon worden bepaald dat zij ongeveer 27x13 en 27x9 m groot waren. Ook de inrichting van de boerderijen kon worden gereconstrueerd. De woondelen (woningen) lagen tegen de straat aan, en de stal lag op het achterterrein. In de loop van de 16-17e eeuw werden er kelders gebouwd, waarvan de onderste bouwlagen van mergelsteen waren. De waterputten bevonden zich de perifere zone van de onderzochte delen of daarbuiten. Runderbotten en melkteilen wijzen op (meld-) rundveebedrijven in de 16-17e eeuw. Vondsten als tefriet, Pingsdorfen Zuid-Limburgs aardewerk wijzen op (handels-) contacten met Zuid-Limburg en de Eifel. De huizenbouwtraditie en de materiële cultuur uit de 14-19e eeuw wijzen op connecties met het Rijnland en de Maas-regio (ook het aangrenzende Belgische deel). De bewoning in de 19e eeuw bestond uit twee gebouwen, en één daarvan was een (langgevel-) boerderij. In de 20e eeuw kreeg de bebouwing haar recente vorm. Die bestond uit een woonhuis met aannemersbedrijf, en een winkel met woonhuis.Het onderzoek heeft resten van diverse perioden opgeleverd, die een welkome aanvulling zijn op de reeds bekende gegevens. De resultaten wijzen op bewoning in de 12e eeuw en twee boerderij- erven uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd. Door de archeologische onderzoeken uit de laatste jaren is de middeleeuwse bewoning van Horst iets duidelijker geworden. Ook de ontdekte vindplaatsen zeggen iets over de ruimtelijke ontwikkeling van het dorp Horst, het grondgebruik, de middeleeuwse ambachten en de bewoningsgeschiedenis van het dorp. Archeologisch onderzoek in Horst in de afgelopen twee jaar is dus van historische waarde voor de geschiedenis van het dorp.
Date: 2011-04-07