Op verzoek van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute (MGBR) heeft Archaeological Research en Consultancy b.v. (ARC) te Groningen een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in de gemeente Nijmegen. Object van het onderzoek was een vindplaats (toponiem: Verloren Zeeg) bij Ressen ten zuiden van de A15. Deze vindplaats is in 1995 ontdekt en verkend door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project (RAAP) tijdens een veldkartering en boorcampagne.De vindplaats ligt in het trace van de Betuweroute en wordt door de aanleg van bermsloten bedreigd.Het doel van het AAO was inzicht te verkrijgen in de omvang, aard en kwaliteit van deze vindplaats ten behoeve van een definitieve waardering. Daartoe zijn 3 putten aangelegd (tezamen 600 m2). Van de vondstlaag is in totaal 122,8 m3 machinaal en door middel van schaven onderzocht; 0,1 m3 is gezeefd.Voor zover in de smalle AAO-putten viel waar te nemen, bestaat de vindplaats uit een matig gaaf nederzettingsterrein gelegen op oeverafzettingen. De meerderheid van de vondsten is te dateren in de overgangsperiode van de Late Bronstijd naar de Vroege IJzertijd. Een klein deel van het vondstmateriaal stamt uit de Midden-Bronstijd en Midden-IJzertijd, terwijl een zeer klein deel van het materiaal waarschijnlijk tot het Late Neolithicum en/of de Vroege Bronstijd behoort.Binnen de nederzetting hebben veeteelt en het vervaardigen van aardewerk een belangrijke rol gespeeld. Het aardewerk is goed geconserveerd en nauwelijks verweerd. Een klein percentage is secundair verbrand. Van het totale aardewerk is 75 procent kleiner dan 3 cm2. Het botmateriaal is vrij sterk gefragmenteerd. Naast verbrand is er ook onverbrand bot aanwezig. Dit laatste is goed tot matig geconserveerd.De conserveringsomstandigheden voor het botanische materiaal zijn slecht. Er zijn weinig onverbrande botanische resten aanwezig. Daarvan is echter onzeker of ze van prehistorische ouderdom zijn. Hetzelfde geldt voor de verkoolde zaden.Gezien de resultaten van het AAO zijn er mogelijkheden voor verder onderzoek op ecologisch gebied. Dit geldt zeker voor het zoologische materiaal en in wat mindere mate voor het verkoolde botanische materiaal.