opdracht van studio Marco Vermeulen en de gemeente Oirschot heeft RAAP in de periode februari t/m april 2020 een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend en karterend booronderzoek uitgevoerd voor het plangebied loopgraaf voor de vrede, op de Oirschotse Heide (gemeente Oirschot). Twee onderzoekslocaties zijn onderzocht. Uiteindelijk is besloten de loopgraaf op locatie 2 aan te leggen.Volgens het bureauonderzoek ligt het plangebied (ca. 18 à 18,5 m +NAP) in een zone met landduinen. In de top van het jonge dekzand, onder eventueel stuifzand, wordt de ontwikkeling van een veldpodzol verwacht. In de verdere omgeving (binnen 2 km) zijn op de Oirschotse Heide vooral vindplaatsen (vuursteenconcentraties) van jager-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum bekend, die zich situeren op de rand van vennen in zogenaamde gradiëntzones. Aangezien ook het plangebied in een gradiëntzone ligt is er in de top van het jonge dekzand een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars. Deze bestaan uit een oppervlakkige strooiing van vuurstenen artefacten. Op een dieper niveau is de aanwezigheid van een ven aangetoond (vanaf 14,5 m +NAP). Op dit niveau worden vindplaatsen verwacht eigen aan natte contexten terwijl op de randen van dit ven oudere vindplaatsen van jager-verzamelaars aanwezig kunnen zijn. Aangezien de geplande werkzaamheden ten behoeve van de loopgraaf niet dieper reiken dan (maximaal) 2,35 m –Mv, worden deze niet bedreigd door de geplande ingreep.Op basis van de resultaten van het verkennend (en karterend booronderzoek) werd de aanwezigheid van een veldpodzol ter plaatse van locaties 1 en 2 bevestigd; deze is slechts plaatselijk bedekt met een (dunne) laag stuifzand. De veldpodzol is over het algemeen (relatief) intact bewaard, dat wilt zeggen dat de podzol vanaf de E- of de B-horizont nog intact is. Dit betekent dat eventuele aanwezige vuursteenvindplaatsen nog (relatief) goed bewaard kunnen zijn. In een beperkt aantal boringen is de podzol slechts intact vanaf de BC- of de C-horizont. Hier wordt aangenomen dat eventuele aanwezige vuursteenvindplaatsen (grotendeels) verstoord zijn. Omdat de bodemopbouw ter plaatse van locatie 2 (relatief) intact was werd hier ook een karterend booronderzoek uitgevoerd met als doel het opsporen en in kaart brengen van vuursteenvindplaatsen van jager -verzamelaars (middelgrote variant). Hierbij werden echter geen archeologische indicatoren aangetroffen.AdviesAangezien in het tracé van de nieuwe loopgraaf geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van vuursteenvindplaatsen van jager -verzamelaars, wordt geadviseerd om locatie 2 vrij te geven voor ontwikkeling (dit is het graven van een loopgraaf in de vorm van het vredeteken).Ter plaatse van locatie 1 blijft op basis van het verkennend booronderzoek een hoge archeologische verwachting gelden voor vuursteenvindplaatsen van jager -verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum en Mesolithicum (uitgezonderd de zones rond boringen 5 en 7 en de tankbanen). Ook de archeologische verwachting die gekoppeld wordt aan (de randen van) het onderliggende laat -paleolithische ven (14,5 m +NAP) blijft gelden, voor beide locaties. Indien hier ooit bodemingrepen gaan plaats vinden dient er nog een archeologisch onderzoek plaats te vinden.
Date: 2020-03-02