Uit het veldonderzoek blijkt dat in vrijwel het hele plangebied sterk siltige klei vanaf het maaiveld voorkomt. Vanaf circa 90 cm –mv komen verschillen in de ondergrond voor. In een aantal boringen zijn plantenresten in klei aangetroffen en in een aantal boringen zandlaagjes in klei. In één boring is veen in de ondergrond aangetroffen. Dit duidt enerzijds op vorming van de bodem in een rustig aquatisch milieu en anderzijds op een dynamisch milieu. Waarschijnlijk is dit veroorzaakt als gevolg van overstromingen van de Sint Elisabethsvloed in het begin van de 15e eeuw, waarbij de gegraven Laaksche Vaart als ‘trechter’ fungeerde. Door de vloedstromen kreeg de vaart een meanderend verloop.Resten uit de Romeinse tijd tot en met de middeleeuwen zullen dan in het plangebied ook niet voorkomen. In de nieuwe tijd is het plangebied agrarisch gebruikt